Broedvogel
In de jaren zeventig heeft de Bruine kiekendief mogelijk nog wel gebroed, maar waarschijnlijk ging het slechts om één broedpaar. Overal in Nederland was het aantal broedparen op een dieptepunt na de DDT-affaire. Dat is ook zichtbaar in de gepresenteerde jaarmaxima. In de jaren tachtig en negentig is het aantal langzaam toegenomen toen de gifstoffen mettertijd uit het milieu verdwenen. Begin jaren tachtig werd het aantal broedparen geschat op twee; in 2000 was het aantal opgelopen tot tien paren. In de jaren negentig is de oppervlakte aan rietland toegenomen, wat mede van invloed was op de toename. Zo was bijvoorbeeld de Gelte Herne in de jaren tachtig nog zomerpolder-grasland; in de jaren negentig is het omgevormd tot rietmoerasland. Na de eeuwwisseling is het aantal broedparen weer teruggelopen tot recent zo’n drie tot vijf broedparen.
Vier keer is het Groote Wielengebied in zijn geheel geïnventariseerd. Jaarlijks zijn er broedgevallen in de Gelte Herne, maar ook word af en toe gebroed in rietland in de Binnemiede en enkele rietmoerassen langs de Rijd.
2000 |
2005 |
2010 |
2017 |
10 |
8 |
3 |
3 |