Met meer dan een half miljoen waargenomen vogels is de Kievit een van de talrijkste soorten die jaarrond in het Groote Wielengebied kunnen verblijven. De gemiddelde jaarmaxima worden geheel bepaald door pleisterende vogels buiten de broedtijd. Al in mei stijgen de aantallen getelde vogels, overwegend door de aanwezigheid van vogels met mislukte broedsels. Na de broedtijd stijgen de aantallen in het najaar snel, wanneer ook noordelijke Kieviten hier komen doortrekken en overwinteren. Met name november is een topmaand. De vogels blijven in Europa hangen rond de vorstgrens. Pas bij wat strengere vorst en sneeuw trekken de vogels weg naar zuidelijkere oorden. Kieviten maken te hooi en te gras gebruik van de slaapplaatsen in de zomerpolders van de Ryptsjerksterpolder, met name in de periode vlak voor de invallende winter. Dan worden bij slaapplaatstellingen ’s avonds grote groepen Kieviten geteld die invallen op de slaapplaatsen. Maar heel vaak is ook geconstateerd dat grote groepen Kieviten ’s ochtends vroeg na zonsopgang invliegen vanuit de omgeving en dan gedurende kortere of langere tijd gezamenlijke ochtendvluchten uitvoeren boven de plas-drasse zomerpolders. De grootste aantallen Kieviten zijn geteld in de maanden november en december niet op de slaapplaats, maar op de graslanden: op 28 november 1982 (12500), 25 december 2006 (10600) en 24 december 2014 (10200 vogels). De grotere piek in de gemiddelde jaarmaxima rond 1982 wordt veroorzaakt omdat drie achtereenvolgende jaren zeer grote aantallen Kieviten zijn geteld. Het ziet ernaar uit dat de aantallen pleisterende Kieviten in 45 jaar tijd wel behoorlijke schommelingen hebben laten zien, maar geen achteruitgang.