Verreweg de meeste Zilvermeeuwen zijn geteld op de slaapplaatsen in de Ryptsjerksterpolder, waar ze samen met andere meeuwen de nacht doorbrengen. De meeste vogels komen aanvliegen in de schemering. Het gaat dan naar schatting om enkele honderden Zilvermeeuwen die je nog kunt zien zwemmen temidden van duizenden Kok- en Stormmeeuwen. Zeker wanneer het donkerder wordt, is het steeds lastiger de meeuwen zonder speciale nachtkijkers te onderscheiden. Een deel van de meeuwentellingen is gedaan in de vroege ochtend vanaf een half uur voor zonsopkomst, wanneer vooral vliegende meeuwen geteld kunnen worden. Voor de Zilvermeeuwen bekent dat de getelde aantallen als regel te laag ingeschat zijn. Een deel van de vogels is, zo lijkt het, afkomstig uit Leeuwarden. Van mei tot en met oktober komen maar weinig Zilvermeeuwen in het Grote Wielengebied. Pas wanneer de zomerpolders in de Ryptsjerksterpolder onder water worden gezet en de meeuwen er komen slapen nemen de aantallen fors toe. In maart zijn de aantallen het grootst. Wanneer in april de zomerpolders opdrogen en de vogels aanstalten maken elders te gaan broeden nemen de aantallen snel af.
Afgezien van enkele uitschieters wordt aangenomen dat de aantallen overnachtende Zilvermeeuwen meestal beneden de 500 vogels blijven. Maar er zijn uitzonderingen waargenomen. Bij een meeuwentelling op 1 januari 1991 werden maar liefst 1500 Zilvermeeuwen geteld en op 27 maart 2016 750 Zilvermeeuwen.