De Zwarte kraai wordt het gehele jaar aangetroffen, maar de aantallen zijn het kleinst in de broedtijd, wanneer het gedrag veel heimelijker is en niet-territoriale kraaien worden geweerd uit de broedterritoria. Kijkend naar de gemiddelde jaarmaxima door de jaren heen, dan valt op dat vanaf eind jaren negentig de aantallen plotseling kelderen van rond de 60-100 naar zo’n 20-40 vogels. Een dergelijke plotselinge afname lijkt niet reëel. De grootste aantallen worden als regel genoteerd tijdens PTT-tellingen (post-transect tellingen), waarbij op 20 telpunten door het gehele gebied heen de vogels geteld worden. Vanaf 1998 zijn deze tellingen die daarvoor in verschillende maanden werden gehouden nog slechts in december gehouden. Meestal echter werden de grootste aantallen niet in december maar in andere maanden rond de winter geteld. Om een reëler beeld te krijgen van de voor- en achteruitgang van de Zwarte kraai rond de Groote Wielen zijn alleen de december-tellingen in beeld gebracht (zie hiernaast). Daaruit blijkt dat de stand van de Zwarte kraai de laatste tientallen jaren als niet-broedvogel is afgenomen.