Kauw

Kauw

jaarvogel

345 waarnemingen, 6574 vogels

 

Buiten de broedtijd worden Kauwen in het Groote Wielengebied in het open veld vaak samen met Roeken en meeuwen aangetroffen. Niet verwonderlijk, wat het zijn alle groepsvogels die elkaar in de gaten houden en de velden afschuimen op zoek naar voedsel. De vogels eten allerhande voedsel, zowel plantaardig als dierlijk. Pas gemaaide graslanden en geoogste maïslanden vormen een aantrekkelijk voedselbiotoop met talloze kleine beestjes, die in de vegetatie verscholen zaten, en oogstresten. Het broeden kan plaatsvinden in (boom)holtes, nestkasten en niet gebruikte schoorstenen langs de randen van het Groote Wielengebied. Kauwen zijn standvogels die wat rondzwerven. De populatie wordt ’s winters aangevuld met beesten uit Noord- en Oost-Europa.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling  (gemiddelde jaarmaxima)

 met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De grootste aantallen Kauwen in het Groote Wielengebied worden gezien rond de wintermaanden; vooral januari is een echte kauwenmaand. Mogelijk is dat omdat in de loop van het najaar noordelijke en oostelijke vogels zich bij ‘onze’ Kauwen gevoegd hebben. Door de jaren heen lijken de maximale aantallen Kauwen, die jaarlijks te zien zijn, niet veel te veranderen. In de meeste jaren worden minder dan honderd vogels bijeen gezien. Een grote uitzondering vormden topjaren als 1993, 1994, en 2003 toen respectievelijk 300, 143 en 150 vogels werden geteld.

Broedvogel

 

In de drie jaren dat de Kauw als broedvogel is onderzocht zijn er slechts enkele broedparen vastgesteld. In 2010 twee broedende paren in een boerderij aan de rand van de Ryptsjerksterpolder en één in de Ryptsjerkster-molen. Dichtbij het Groote Wielengebied broeden er veel meer in dorpen als Gytsjerk en Tytsjerk.   

 

2000 2005 2010
0 2 3

broedterritoria in 2010

foto Ed van Zoonen

Huiszwaluw

Huiszwaluw

zomervogel

105 waarnemingen, 1181 vogels


Huiszwaluwen zijn vooral na de broedtijd aanwezig. De soort broedt hier en daar in Gytsjerk en omliggende dorpen, maar niet in grote kolonies. In het Groote Wielengebied broedt de soort niet. In de nazomer jagen de vogels soms met honderden boven de landerijen en wateren, regelmatig met grotere aantallen boerenzwaluwen, en soms ook oeverzwaluwen en gierzwaluwen.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Veruit de grootste aantallen Huiszwaluwen worden geteld na de broedtijd vanaf juli tot in september vóór de wegtrek naar Afrika. De vogels worden vrijwel altijd jagend aangetroffen met andere zwaluwen en gierzwaluwen. De grootste aantallen zijn in die maanden geteld: 100 vogels op 1 september 1982; 75 op 24 augustus 1985. Vanaf de jaren zeventig / tachtig van de vorige eeuw zijn de aantallen met een kleine opleving in de jaren negentig gestadig gedaald.

foto Ruurd Jelle van der Leij

Huismus

Huismus

jaarvogel

179 waarnemingen, 4213 vogels

 

Huismussen zijn onregelmatig voorkomende standvogels, die vooral buiten de broedtijd langs de randen van het Groote Wielengebied werden gezien. Vaak ging het om kleinere of grotere groepen vogels de buurt van behuizing en geboomte. De vogels eten allerhande plantaardig spul, maar vooral in de broedtijd ook insecten. Bekend is insectenjacht, waarbij de vogels vlak als een helikoptertje vlak boven de vegetatie hangen.  Tegenwoordig is de aanwezigheid van groepen Huismussen rond de Groote Wielen een zeldzaamheid.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling  (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De Huismus is het gehele jaar door waargenomen, maar de grootste aantallen zijn geteld in de maanden voor en na de broedtijd.  Bij het bekijken van de gemiddelde jaarmaxima van de Huismus in het Groote Wielengebied valt direct op hoe groot de afname is geweest in de afgelopen 45 jaar. De cijfers worden vrijwel geheel bepaald door de waarnemingen van groepen buiten de broedtijd. Het grootste aantal getelde Huismussen is 160 op 30 juni 1979. Alle overige tellingen van meer dan 100 vogels zijn van vóór 1985. De afname is waarschijnlijk groter dan in de meer bewoonde gebieden in Fryslân, want het Groote Wielengebied met zijn grote openheid is voor de Huismus geen optimaal leefgebied. Bij afname van populaties worden minder goede leefgebieden eerder gemeden dan optimale leefgebieden, zoals landelijke dorpen. Maar toch….

Broedvogel

 

De Huismus is een onregelmatige broedvogel bij de bebouwing langs de Oostelijke rand van het Groote Wielengebied. De vogels broeden onder de dakpannen van de huizen. Vanwege het min of meer kolonie-achtig broeden van de soort, is het vaak alles of niets. Bij de drie inventarisaties bleek dat duidelijk. In 2010 broedden plots 6 paren vlak bij elkaar  bij huisjes langs de Westerdijk, terwijl er in 2000 geen en 2005  één broedpaar was vastgesteld. De ‘spectaculaire toename’ die zou blijken uit het broedvogelstaatje hieronder is hoopvol maar onjuist.

 

2000 2005 2010
0 1 7

broedterritoria in 2010

foto Ruurd Jelle van der Leij

Houtduif

Houtduif

jaarvogel

566 waarnemingen, 7751 vogels

 

De Houtduif is een vertrouwde standvogel in het Groote Wielengebied. Overal, waar wat meer ontwikkeld geboomte aanwezig is, is ook de Houtduif te vinden, zowel in als buiten de broedtijd. De vogels eten allerhande plantaardig spul als zaden, knoppen en bladeren. Buiten de broedtijd sluiten Houtduiven zich aan tot kleinere of grotere groepen, vaak aangevuld met vogels uit  noordelijke streken.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling  (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Het gehele jaar door worden er Houtduiven rond de Groote Wielen aangetroffen. De grootste aantallen zijn geteld in de maanden voor (februari-maart) en na de broedtijd (augustus-oktober). Buiten de broedtijd sluiten de vogels zich aaneen in groepjes en werven rond op zoek naar voedsel. Mogelijk vindt aanvulling plaats uit Noord- en Oost-Europa. Vaak worden tientallen vogels gezien, maar meestal blijven de aantallen beneden de 100, behalve in twee periodes, midden jaren zeventig en  midden jaren tachtig van de vorige eeuw. De twee grootste aantallen (400 vogels in oktober 1986 en 385 in september 1975) zijn ook in die periodes geteld. 

Broedvogel

 

Overal waar wat forsere bomen bij elkaar staan, kan de Houtduif tot broeden komen. Beide eendenkooien, de bosschages langs de Westerdijk en de boomopslag in de moerassen vormen de belangrijke broedplaatsen. Gedrag en roep en niet te vergeten de majestueuze baltsvluchten van de Houtduif vormen de belangrijkste aanwijzingen voor broedterritoria. Het Groote Wielengebied is drie keer in zijn geheel op de soort geïnventariseerd.  In 1980 werd het aantal broedparen geschat op 10. De broedvogelaantallen overziende lijkt het erop dat de broedpopulatie is gegroeid in de afgelopen veertig jaar. Dat houdt waarschijnlijk verband met de toegenomen verbossing van de moerassen en veroudering van de bosschages.

 

2000 2005 2010
9 16 17

broedterritoria in 2010

foto Ruurd Jelle van der Leij

Holenduif

Holenduif

jaarvogel

263 waarnemingen, 1605 vogels

 

Holenduiven kunnen het gehele jaar door in het Groote Wielengebied worden aangetroffen. Het zijn stand- en zwerfvogels. Holenduiven broeden in holtes, zoals boomholtes, eendenkorven en broedvogelkasten. Buiten de broedtijd komen ze vaak voor in groepjes, vaak met Houtduiven, meeuwen en kraaiachtigen, op zoek naar voedsel waar dat aanwezig is. Graslanden en recent geoogste maïsakkers zijn bijvoorbeeld geliefde plekken, waar ze vooral plantaardig voedsel zoeken. In wat strengere winters kunnen noordelijke Holenduiven wat zuidelijker gaan bivakkeren en zich hier tijdelijk ‘vestigen’.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling  (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Zoals het een standvogel betaamt, zijn Holenduiven in alle maanden van het jaar aangetroffen, maar het verloop gedurende het jaar laat geen duidelijk patroon zien. De meeste vogels verschijnen in groepjes; enkelingen komen weinig voor. De gemiddelde jaarmaxima van de Holenduif door de jaren heen in het Groote Wielengebied laat een opvallende piek zien rond begin jaren negentig van de vorige eeuw. De  drie grootste aantallen getelde Holenduiven komen alle uit deze periode: 85 vogels op 24 oktober 1995, 75 (23 januari 1993) en 73 (27 maart 1994). Als regel blijven de aantallen beneden de 40 vogels.  

Broedvogel

 

De Holenduif heeft naar alle waarschijnlijkheid de gehele onderzoeksperiode vanaf 1971 in het Groote Wielengebied  gebroed. Drie keer is het gebied in zijn geheel voor de soort geïnventariseerd. Steeds is maar een gering aantal broedgevallen vastgesteld. De indruk bestaat dat niet alle broedende paren opgemerkt zijn. Broedgevallen kunnen soms pas laat op gang komen, waardoor ze  mogelijk aan de aandacht ontsnappen. Zo is geconstateerd dat een paar Holenduiven in eendenkorf gingen broeden nadat een Wilde eend er eerst succesvol in gebroed had. De soort heeft in elk geval regelmatig gebroed in de Buisman-eendenkooi, in eendenkorven; maar ook zijn broedparen gezien in een halfopen torenvalkenkast.

 

2000 2005 2010
1 3 1

broedterritoria in 2010

foto Ed van Zoonen

Heggenmus

Heggenmus

jaarvogel

72 waarnemingen, 91 vogels

 

Een klein zangvogeltje met een zachte onopvallende zang kan gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Dat is met de Heggenmus vast het geval geweest. De indruk bestaat dat dit insectenetertje, dat ook op mooie winterdagen zingt, in het natuurgebied veel minder algemeen is dan in de bewoonde wereld van landelijke dorpen. Of dit werkelijk zo is, kan worden betwijfeld. Het leefgebied van de Heggenmus is in de moerasruigten en bosjes zeker aanwezig. Hoe het ook zij, op basis van de waarnemingen is de Heggenmus in het Groote Wielengebied een schaarse verschijning die in principe het hele jaar door aanwezig kan zijn. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

Heggenmussen kunnen het gehele jaar door worden gezien. De vogels die rond de winter worden opgemerkt, zijn stand- en zwerfvogels eventueel aangevuld met vogels uit noordelijke oorden, die hierheen zijn getrokken. De meeste waarnemingen worden gedaan in de broedtijd, wanneer er wat meer aandacht aan de soort wordt besteed. Bijvoorbeeld rond 1980 en in 2000, 2005 en 2010 is er bij broedvogelinventarisaties beter op de soort gelet en zijn er wat piekjes in de aantallen waarnemingen. Het relatief grote aantal waarnemingen in juli ten opzichte van de naastliggende maanden is niet goed verklaarbaar. Maar bij soorten met relatief weinig waarnemingen kunnen uitschieters gemakkelijker optreden dan bij soorten met veel waarnemingen. 

Broedvogel

 

De Heggenmus broedt van oudsher in het Groote Wielengebied. Er zijn verschillende plekken waar de soort terecht kan zoals de beide eendenkooien, bosjes langs de Westerdijk, moerasruigten met struikgewas in de Gelte Herne en Koekoekspetten. Drie keer is het Groote Wielengebied in zijn geheel geïnventariseerd. Het aantal vastgestelde broedparen was steeds minder dan 10. Gezien de vroege zangactiviteit, de zachte zang en het onopvallende gedrag van de soort, is het werkelijk aantal broedparen waarschijnlijk wat groter.

 

2000 2005 2010
6 9 5

Broedterritoria in 2010

foto Ruurd Jelle van der Leij

Havik

Havik

jaarvogel

121 waarnemingen, 132 vogels

 

 

Haviken hebben niet altijd gebroed in het Groote Wielengebied. Pas in de jaren negentig werden meer Haviken gezien en is de soort er na de eeuwwisseling gaan broeden. De Havikenstand in Nederland was in de jaren zestig en zeventig sterk afgenomen door het gebruik van DDT en andere giftige gewasbeschermingsmiddelen. Daarna heeft de stand zich hersteld en heeft de Havik zich ook in half open gebied gevestigd, buiten de traditionele broedgebieden in de grote bosgebieden. De Havik is een honkvaste standvogel die rond de Groote Wielen zijn kost blijkbaar uitstekend kan vinden. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Vóór de jaren negentig van de vorige eeuw was de waarneming van een Havik een tamelijk grote zeldzaamheid. Pas in de jaren negentig vertoonde de Havik zich vaker in het Groote Wielengebied. Het waren vooral zwervende en mogelijk trekkende noordelijke vogels. Van broeden waren toen nog geen aanwijzingen. Meestal werd maar één vogel gezien, soms twee. De Havik kan het gehele jaar worden gezien, maar is in de zomermaanden het schaarst.   

Broedvogel

 

In het nabij gelegen Ottema-Wiersma reservaat zat al een broedpaar vanaf halverwege de jaren negentig. In het Groote Wielengebied heeft de Havik zich pas na de eeuwwisseling als broedvogel gevestigd. Voor zover bekend is er sindsdien jaarlijks één broedpaar. Blijkbaar heeft het paar het rijk alleen en is er geen plaats voor meer paren. 

 

2000 2005 2010 2017
0 1 1 1

Broedterritoria in 2010 (uit veiligheidsoverweging broedplek vervaagd)

foto Ruurd Jelle van der Leij

Grutto

Grutto

zomervogel

946 waarnemingen, 162.469 vogels

De Grutto is rond het voorjaar bij de Groote Wielen een algemene en talrijke verschijning. De soort is er aanwezig als broedvogel en doortrekker. De vogels arriveren in Nederland rond begin maart uit de winterkwartieren in Afrika en Spanje en Portugal, waar ze zijn ‘opgevet’ in onder meer rijstvelden. In Nederland aangekomen schakelen ze over van een vegetarisch dieet naar dierlijk voedsel, zoals wormen en emelten, in kruidenrijke graslanden. Die zijn volop aanwezig in het Groote Wielengebied. In de aanloop en ook nog tijdens de broedtijd fungeren de zomerpolders in de Ryptsjerksterpolder als pleister- en slaapplaatsen voor de latere broedvogels in en buiten het Groote Wielengebied.

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
 met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De eerste Grutto’s arriveren in sommige jaren al eind februari. De laatste Grutto’s worden als regel in juli tot in augustus gezien. Dat betreft vaak vogels die jongen vliegvlug hebben gekregen. Er zijn 7 september-waarnemingen van één of twee vogels. Bij een van die waarnemingen op een prachtige septemberdag in de Binnemiede gaf een mannetje een schitterende baltsvlucht ten beste. De gemiddelde jaarmaxima worden gedomineerd door de aantallen die op de slaapplaatsen zijn geteld. Bij de slaapplaatstellingen tegen de avondschemering worden de aantallen Grutto’s geteld die vóór de telling op de slaapplaats aanwezig zijn plus alle invliegende Grutto’s die daarbij komen. Bij die tellingen worden met name in maart de grootste aantallen geteld. Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw tot heden zijn de aantallen pleisterende Grutto’s in het Groote Wielengebied op peil gebleven. De aantallen schommelen tussen 1000 en 2500 vogels. De aantallen in de jaren zeventig en begin jaren tachtig vallen wat lager uit omdat die vooral overdag zijn geteld, waarbij de vogels van elders, die ’s avonds invliegen, niet zijn geteld. Een keer zijn er uitzonderlijk veel vogels geteld: op 31 maart 1991 werden 8000 Grutto’s geteld. Om het algemene beeld niet te verstoren is deze ‘uitbijter’ niet in de gemiddelde jaarmaxima verwerkt.   

Broedvogel

 

Zomerpoldergraslanden behoren niet tot de favoriete broedgebieden van de Grutto. Er is een andere vegetatie met ruigere grassen dan in winterpolders. Het zwaartepunt van de broedpopulatie van de Grutto lag van oudsher in venige winterpolders van de Binnemiede en Weeshuispolder. De Ryptsjerksterpolder met  de zomerpolders van de Warren en veel zandiger bodem, was minder geliefd.
Vier maal is het Groote Wielengebied in zijn geheel op broedparen geïnventariseerd. Het aantal broedparen is steeds verder afgenomen. Dat komt vooral door het verlies aan broedparen in de Ryptsjerksterpolder, waar tegenwoordig geen Grutto meer broedt. In de Binnemiede en Weeshuispolder is het aantal broedparen de laatste 20 jaar tamelijk stabiel tot licht afnemend.

 

2000 2005 2010 2017
53 48 40 33

Broedterritoria in 2010

weidevogels Binnemiede en Weeshuispolder – langlopende reeks broedparen Grutto (BMP) 

 

foto Jappie Seinstra

Grote zilverreiger

Grote zilverreiger

jaargast

529 waarnemingen, 5473 vogels


In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw was het zien van een Grote zilverreiger een grote zeldzaamheid. Wie had ooit kunnen denken dat de vogels tegenwoordig het gehele jaar door een vertrouwde verschijning rond de Groote Wielen zijn. De vogels zijn te vinden langs sloten en oevers in gras- en moerasland. Bij wat strengere vorst en sneeuw trekken de vogel naar zuidelijker oorden. Net als Blauwe reigers eten Grote zilverreigers veel
vis, maar ook amfibieën, mollen, jonge vogels en grote insecten.  

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Pas vanaf de eeuwwisseling is de Grote zilverreiger aanwezig als vaste gast in het Groote Wielengebied. De vogels zijn overdag te vinden bij sloten, in oeverzones en op plas-drasse graslanden. De vogels kunnen het gehele jaar worden aangetroffen, maar zijn in de maanden mei t/m juli bijzonder schaars. In die maanden worden vaak maar één of twee vogels geteld. In de overige maanden kunnen overdag tot wel tot meer dan tien vogels aanwezig zijn. Tot 2014 sliepen de Grote zilverreigers op de slaapplaatsen in het nabijgelegen Ottema-Wiersma reservaat. Vanaf 2015 steeg het aantal vogels in de tellingen spectaculair, omdat de vogels toen ook de Ryptsjerksterpolder als slaapplaats gingen benutten. De vogels slapen er in rietland, maar soms ook op ondergelopen graslanden in de zomerpolders. Het grootste aantal getelde Grote zilverreigers op de slaapplaats is 292 op 15 februari 2020. Bij stevig winterse omstandigheden trekken de vogels (tijdelijk) weg.

foto Jappie Seinstra

Grote zaagbek

Grote zaagbek

wintergast

288 waarnemingen  3118 vogels


Grote zaagbekken zijn van oudsher typische wintergasten in het Groote Wielengebied.  Vooral als het goed ging vriezen werd de Grote zaagbek veel gezien. De vogels waren meestal te vinden op het open water van de Wielen en brede vaarten zoals de Wielhals, Ryptsjerksterfeart en de Murk, waar ze in groepjes joegen op vis. Vooral in het voorjaar werden ze ook af en toe gezien op de ondergelopen zomerpolders. Deze eeuw wordt het Groote Wielengebied door de soort nog maar weinig bezocht. 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Het voorkomen van de Grote zaagbek bij de Groote Wielen laat een voortdurende afname zien. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werden er in koudere perioden vele tientallen vogels gezien, vissend op de Wielen. Het zal dan ook geen verwondering wekken dat de grootste aantallen gezien zijn in de jaren zeventig van de vorige eeuw: 23 maart 1973 100 vogels en 27 maart 1979 95 vogels. Tegenwoordig is het zien van Grote zaagbekken bij de Groote Wielen een zeldzaamheid. Ook elders in Nederland is de soort sterk afgenomen. Mogelijk hebben de zachtere winters, waardoor de Grote zaagbekken niet zover naar het zuiden hoeven te trekken, en vermindering van de visstand hier invloed op.
Grote zaagbekken verblijven maar kort bij de Groote Wielen. Het overgrote deel van de waarnemingen is gedaan in de maanden december tot en met maart.

foto Jappie Seinstra