Grote mantelmeeuw

Grote mantelmeeuw

wintergast

217 waarnemingen  458 vogels


Grote mantelmeeuwen zijn typische wintergasten rond de Groote Wielen. Samen met andere meeuwen slapen ze ’s nachts in de zomerpolders van de Ryptsjerksterpolder. Hoewel de forse vogels opvallen, is het toch lastig ze te tellen in de schemering te midden van duizenden andere meeuwen. In de vroege ochtend vliegen de meeste Grote mantelmeeuwen naar elders om voedsel te zoeken, maar vaak blijven enkele vogels achter in de Ryptsjerksterpolder op ondiepe plekken.

elders

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (jaarmaxima)

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Je zou verwachten dat de grootste aantallen Grote mantelmeeuwen zijn geteld op de slaapplaatsen, aangezien dan ook vogels die overdag buiten het Grote Wielengebied verblijven ingevlogen zijn. Dat blijkt lang niet altijd het geval; mogelijk is er vanwege de telomstandigheden bij de slaapplaats sprake van ondertelling. Het grootste aantal vogels (29) is geteld door de NJN  tijdens een slaapplaatstelling op 17 november 1973. Daarnaast zijn er nog slechts drie waarnemingen van meer dan 10 vogels; alle drie overdag geteld. Het grootste aantal Grote mantelmeeuwen, dat de Wielenwerkgroep telde bij een slaapplaatstelling, is 7 vogels op 27 maart 2016. Van alle vogels is 95% geteld in de maanden november t/m maart. Er is slechts één zomerwaarneming één vogel, gezien op 21 juli 1986.

foto Jappie Seinstra

Grote Canadese gans

Grote Canadese gans

jaarvogel

176 waarnemingen, 1281 vogels

 

De opmars van de Canadese gans in Nederland is vrij lang aan het Groote Wielengebied voorbij gegaan. In Nederland is deze van oorsprong Noord-Amerikaanse soort gaan broeden in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het betrof ontsnapte vogels uit parken en watervogelcollecties. De vogels laten hun aanwezigheid op een luidruchtige, honkende manier blijken. Sinds een aantal jaren wordt de vogel nu ‘Grote Canadese gans’ genoemd om hem te onderscheiden van een kleinere soortgenoot. Rond de Groote Wielen zijn de vogels met enige regelmaat in kleine groepjes aan te treffen op graslanden en op het open water van de Wielen.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
 met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Pas de laatste tien jaar is de Grote Canadese gans duidelijk in aantal toegenomen. De groei gaat nog steeds door. Voor die tijd werden af en toe slechts groepjes gezien van minder dan tien vogels. In de jaren zeventig tot de eeuwwisseling werd de soort slecht sporadisch aangetroffen. Tegenwoordig kunnen de vogels in principe het gehele jaar aanwezig zijn, maar het aantal zomerwaarnemingen is gering. De grootste aantallen zijn aanwezig in het voorjaar en rond de wintermaanden. De grootste aantallen Grote Canadese ganzen zijn geteld in het najaar en in de winter: 41 vogels op 17 oktober 2015, 51 vogels 2 februari 2019. De vogels slapen in de wintermaanden ook met andere ganzen in de onder water staande zomerpolders in de Ryptsjerksterpolder.

Broedvogel

Voor zover bekend is in 2010 in het Groote Wielengebied voor het eerst een broedterritorium vastgesteld: in  de polder Wielsicht. In de jaren daarna ook nog op andere plekken broedterritoria vastgesteld, in 2017 in de Binnemiede (Kondyken), de Gelte Herne en de Ryptsjerkster-zomerpolder (de Warren). Of ook daadwerkelijk gebroed is, kan niet met zekerheid worden vastgesteld. In elk geval zijn tot nu toe geen ouderparen met jongen gezien. 

 

2000 2005 2010 2017
0 0 1 4

Broedterritoria in 2010

 

 

 

foto Marc Gottenbos

Grote lijster

Grote lijster

zomervogel, doortrekker

74 waarnemingen, 168 vogels

 

Grote lijsters worden tegenwoordig nog maar sporadisch gezien rond de Groote Wielen. Meestal gaat het maar om enkele vogels, voedsel zoekend in grasland vlak bij boomsingels en bosranden. In de broedtijd is hun klaaglijke zang ’s ochtends vroeg te horen in statig geboomte. Bij het verdedigen van hun jongen vallen ze meer op wanneer ze met veel geratel vijanden als eksters en kraaien verjagen. Net als andere lijsters eten ze allerhande beestjes als slakken, regenwormen en insecten op en in de bodem.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

Grote lijsters zijn gedeeltelijk stand- en trekvogels. Ze kunnen in principe het gehele jaar worden waargenomen. De meeste waarnemingen zijn gedaan rond de broedtijd, wanneer de vogels al vanaf februari zingen en gedurende de najaarstrek. Het grootste aantal Grote lijsters is geteld op 16 oktober 1988 toen een groep van 22 doortrekkers werd waargenomen in de Ryptsjerksterpolder. Opvallend is het jaar 1980 toen de soort 20 keer is geteld. Vanaf halverwege de jaren negentig is de Grote lijster nog maar enkele keren gezien.

Broedvogel

 

Evenals bij de Grote bonte specht zijn er maar enkele potentiële plekken met voldoende ontwikkeld geboomte waar de Grote lijster zou kunnen broeden. Dat zijn de Buisman-eendenkooi + omgeving, de Kobbekooi en de bosschages oostelijk langs de Westerdijk. Drie keer is het Grote Wielengebied in zijn geheel voor de soort geïnventariseerd. In 2000 is geen broedterritorium vastgesteld; in 2005 één langs de Westerdijk en in 2010 één nabij de Buismankooi. Naar alle waarschijnlijkheid is de soort rond de jaren tachtig  van de vorige eeuw als broedvogel talrijker geweest. In 1980 zijn delen van het Groote Wielengebied geïnventariseerd. Dat verklaart mogelijk het grote aantal waarnemingen in dat jaar. Vastgesteld is in elk geval dat er minstens twee broedparen aanwezig waren in en bij de Buismankooi. In Gytsjerk broedden in datzelfde jaar zeker drie paren langs de Singel, dichtbij het Groote Wielengebied.

 

2000 2005 2010
0 1  1

Broedterritoria in 2010

foto Ruurd Jelle van der Leij

Grote bonte specht

Grote bonte specht

jaarvogel

102 waarnemingen, 115 vogels

 

Het gehele jaar door kan de Grote bonte specht worden aangetroffen rond de Groote Wielen. Meestal gaat het maar om één vogel die wordt gezien op plekken met goed ontwikkeld geboomte, zoals in beide eendenkooien, waar ze broeden of voedsel zoeken. De vogels laten zich in de broedtijd goed horen door territoriale roffels op forse takken, maar ook door het getik op de stam bij het voedsel zoeken en de kenmerkende roep. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

Het aantal waarnemingen van Grote bonte spechten varieert sterk van jaar op jaar. Dat kan worden verklaard doordat bij veel tellingen (watervogeltellingen, ganzentellingen enz.) de aandacht nu niet speciaal op spechten is gericht. Bovendien kan, omdat de vogel zo schaars is en vooral in boomrijke plekken aan de randen van het Goote Wielengebied voorkomt, de soort in sommige jaren door toeval gemist worden. De relatief grotere aantallen waarnemingen na 2010 kunnen een aanwijzing zijn dat de soort toch wat algemener wordt.

Broedvogel

 

De inventarisatie van de Grote bonte specht gebeurt vooral door het noteren van roffelende oudervogels. Er zijn drie potentiële plekken met voldoende ontwikkeld geboomte waar de Grote bonte specht zou kunnen broeden. Dat zijn de Buisman-eendenkooi + omgeving, de Kobbekooi en de bosschages oostelijk langs de Westerdijk. In de Kobbekooi is het broeden nooit vastgesteld; in de twee andere plekken wel. Drie keer is het Grote Wielengebied in zijn geheel voor de soort geïnventariseerd.

 

2000 2005 2010
1 2  2

Broedterritoria in 2010

foto Ruurd Jelle van der Leij

Groenpootruiter

Groenpootruiter

doortrekker

112 waarnemingen, 271 vogels

 

Net als veel andere steltlopers bezoeken Groenpootruiters het Groote Wielengebied op doortrek van en naar de Noord-Europese broedgebieden in hoogvenen en open taiga’s. De vogels trekken over een breed front. Het grootste deel pleistert in het Waddengebied en langs de kust, maar ook in het binnenland bezoeken Groenpootruiters natte en drassige gebieden. Ze zoeken er voedsel om op te vetten voor de verdere trektocht. Bij de Groote Wielen worden ze niet alleen aangetroffen in de drassige gedeelten van de Ryptsjerksterpolder, maar ook in de Binnemiede en Weeshuispolder, waar ze veelal langs sloten te vinden zijn. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Door de jaren heen lijkt er enige toename te zijn in het aantal waarnemingen van Groenpootruiters in het Groote Wielengebied. De meeste waarnemingen zijn gedaan in april en mei tijdens de voorjaarstrek en tijdens de najaarstrek in augustus en september. Vaak gaat het maar om één of enkele vogels. Het grootste aantal stond tot vóór 2019 genoteerd op 28 augustus 1982 en op 30 april 2011 toen 7 Groenpoten werden geteld. Maar in 2019 werden op 23 april 33 Groenpoten gezien, foeragerend in de slikkige opdrogende zomerpolders van de Ryptsjerksterpolder. Op 4 mei waren er nog steeds steeds 12 vogels aanwezig. Er is nooit geconstateerd dat Groenpootruiters, zoals bijvoorbeeld Grutto’s en Kemphanen doen, ’s avonds invliegen vanuit de omgeving naar de slaapplaatsen in onder water staande zomerpolders van de Ryptsjerksterpolder. De vogels die op de slaapplaatsen geteld worden, zijn hoogstwaarschijnlijk vogels die overdag ook al aanwezig waren. Buiten de trektijden zijn de waarnemingen zeer schaars. Opvallend zijn twee winterwaarnemingen van twee vogels op 13 januari 2008 en 12 januari 2007 

foto Lubbert Boersma

Grauwe gans

Grauwe gans

jaarvogel

564 waarnemingen, 46.321 vogels

 

Grauwe ganzen zijn tegenwoordig het gehele jaar aanwezig rond en op de Groote Wielen. Dat is wel eens anders geweest. In de jaren zeventig van de vorige eeuw zag je af en toe een groepje overvliegen of voedsel zoekend in het land, maar daar bleef het dan ook bij. Gestimuleerd door de grote populatie in de Oostvaardersplassen heeft de Grauwe gans overal in Nederland een opmars laten zien, als broedvogel en als zwerfvogel en wintergast.  De vogels laten hun aanwezigheid op een luidruchtige manier blijken. Na de broedtijd struinen groepen ganzen de graslanden en moerassen af. Ze  hebben een gevarieerd menu van behalve grassen ook bijvoorbeeld resten van akkergewassen en scheuten van waterplanten. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
 met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Pas na de eeuwwisseling is de Grauwe gans sterk in aantal toegenomen. Ging het daarvoor het vaak maar om sporadische waarnemingen van kleine groepjes van hooguit tientallen vogels, tegenwoordig kunnen vele honderden ganzen in het Groote Wielengebied aanwezig zijn. De vogels zijn in principe het gehele jaar aanwezig, maar in de zomermaanden gaat het vaak slechts om geringe aantallen. De grootste aantallen zijn aanwezig in en rond de wintermaanden. Het grootste aantal Grauwe ganzen (1250) werd geteld op 14 oktober 2019. Een deel van de vogels slaapt met Brandganzen en Kolganzen in de Ryptsjerksterpolder. In de vroege ochtend vliegt een deel van de Grauwe ganzen naar de gras- en maislanden rond de Groote Wielen om te foerageren. Een ander deel blijft vooralsnog achter in de Ryptsjerksterpolder op en langs de onder water staande zomerpolders. Regelmatig worden overdag pendelende groepen gezien die vanaf de omliggende graslanden in de Ryptsjerksterpolder neerstrijken of er uit weg vliegen.   

Broedvogel

Het vaststellen van het juiste aantal broedparen van de Grauwe gans is een lastige klus. De nesten liggen vaak op moeilijk bereikbare plaatsen in het moeras. Vaak wordt er door de vogels in groepen gealarmeerd, soms in paren. Vormen twee alarmerende vogels midden in de broedtijd wel een paar? Je zou toch verwachten dat één van beide vogels toch op het nest zou moeten zitten. Allemaal vragen te over. Door de tellers is uitgegaan van alarmerende paren. Gezien het voorgaande is het werkelijk aantal broedparen waarschijnlijk te laag ingeschat. De eerste broedparen zullen zich inderdaad begin van deze eeuw hebben gevestigd, wat rijkelijk laat is vergeleken met andere broedgebieden in Fryslân. In de Deelen bijvoorbeeld broeden al Grauwe ganzen vanaf begin jaren tachtig. De vastgestelde populatie van 30-35 broedparen is waarschijnlijk te klein.
De kaart met broedparen in 2010 laat zien dat de Grauwe gans alleen broedde in de moerassen van de Ryptsjerksterpolder. De laatste jaren broedt de soort ook met enkele paren in de Kondyken in de Binnemiede. In 2019 is één nest aangetroffen in ruig grasland.

 

2000 2005 2010 2017
0 9 34 >30

Broedterritoria in 2010

 

 

 

 

 

foto Gerrit de Graaff

Graspieper

Graspieper

jaarvogel

1104 waarnemingen, 11.207 vogels

 

 

Graspiepers zijn het gehele jaar aan te treffen in de graslanden rond de Groote Wielen. Het is van oudsher een vrij talrijke broedvogel, doortrekker en wintergast. De vogels eten vooral insecten, maar buiten de broedtijd ook wel zaden. In de broedtijd zijn het vooral de zangvluchten en alarmerende oudervogels met voer in de bek die de aandacht opeisen. Tijdens de doortrek en in de winter zijn het grotere en kleinere groepen vogels die opvallen.  

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De grootste aantallen Graspiepers worden gezien tijdens de broedtijd, wanneer de vogels zeer actief zijn , en vooral tijdens de najaarstrek in september en oktober. De grootste aantallen zijn geteld begin jaren tachtig van de vorige eeuw in de Binnemiede/Weeshuispolder: 310 vogels op 16 oktober 1982 en 180 op 25 september 1982. Dergelijke aantallen zijn daarna niet vaak meer geteld; meestal ging het om minder dan 100 vogels. Een enkele maal kunnen ook in de winter grote groepen aanwezig zijn blijkens een waarneming van 165 vogels op 16 januari 1994. In de Ryptsjerksterpolder worden de vogels buiten de broedtijd relatief veel gezien in de ruige delen met veel pitrus.

Broedvogel

 

De graspieper boert goed rond de Groote Wielen. Dat is in de gehele bijna 50-jarige onderzoeksperiode het geval. De meeste broedparen zijn te vinden in het kruidenrijke weidevogelreservaat Binnemiede / Weeshuispolder. Het aantal broedparen was tientallen met wat schommelingen tamelijk stabiel, maar de laatste tien jaar is de Graspieper toegenomen met name in de zomerpolder de Warren. Mogelijk is de verbeterde detail-ontwatering daar er op van invloed geweest.

 

2000 2005 2010 2017
33 42 38 55

Broedterritoria in 2010

weidevogels Binnemiede en Weeshuispolder – langlopende reeks broedparen Graspieper (BMP)

foto Ruurd Jelle van der Leij

Groenling

Groenling

jaargast

120 waarnemingen, 489 vogels

Groenlingen kunnen het gehele jaar rond de Groote Wielen worden aangetroffen. Het zijn stand- en zwerfvogels die niet in het Groote Wielengebied broeden, maar wel in de nabije omgeving bij boerenerven en in Gytsjerk. De vogels met hun stevige snavels zijn vooral zaadeters. Buiten de broedtijd zwerven ze vaak in groepjes rond op zoek naar rozenbottels. In het Groote Wielengebied worden ze af en toe gezien etend van de bottels van de Hondsroos of Japanse rimpelroos.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Het aantal waarnemingen van de Groenling kan van jaar op jaar nogal verschillen. De soort broedt niet in het Groote Wielengebied en wordt in de broedtijd en de zomermaanden maar weinig gezien. Pas vanaf september tot in maart worden er meer Groenlingen waargenomen. Vaak zijn het groepjes op zoek naar voedsel. Er zijn jaren waarin de Groenlingen tijdens de tellingen niet zijn waargenomen of genoteerd. Dat hoeft niet te betekenen, dat ze in dat jaar niet in het Groote Wielengebied aanwezig geweest zijn, maar bijvoorbeeld dat de aandacht op andere soorten gericht was. Zo zullen tijdens een watervogeltelling maar weinig waarnemers kleine zangvogels noteren. 

foto Jappie Seinstra

Grasmus

Grasmus

zomervogel

48 waarnemingen, 97 vogels

 

In mei laten de eerste Grasmussen, zodra ze zijn aangekomen uit de winterkwartieren in Afrika, hun gezang weer horen vaak begeleid door hun dartele baltsvluchten.  Het zijn insecteneters, maar ze versmaden ook vruchten niet. Zoals het echte zomer-zangvogels betaamt, maken ze zich in het begin goed kenbaar, maar na de broedperiode is het gebeurd.   

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

De meeste waarnemingen van Grasmussen slaan op zingende en baltsende vogels, van mei tot half juni. In de broedperiode zijn de vogels door hun gedrag zeer opvallend. Daarna is de vogel nogal zwijgzaam. De meeste waarnemingen stammen dan ook vaak uit de jaren, waarin gericht naar broedvogels is gezocht (1979/1980, 2000, 2005, 2010). Alleen op basis van de aantallen waarnemingen kan niet worden geconcludeerd dat de vogel toe- of afgenomen is. Dat kan wel door gerichte broedvogelinventarisaties.

Broedvogel

 

De Grasmus is een broedvogel van halfopen insectenrijk gebied. In het Groote Wielengebied is dat vooral in de moerassen en ruigtes verspreide bomen te vinden.  In de omgeving broedt de Grasmus in het agrarisch gebied ook wel in bomen langs wegen.  Vier keer is het gebied in zijn geheel geïnventariseerd. Het aantal broedparen is de laatste tien jaar duidelijk toegenomen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de toegenomen hoeveelheid geboomte en struweel in de moerasgebieden. 

 

2000 2005 2010 2017
6 6  11 15

Broedterritoria in 2010

foto Ruurd Jelle van der Leij

Goudplevier

Goudplevier

doortrekker en wintergast

147 waarnemingen  18.422 vogels


Goudplevieren bezoeken jaarlijks in zeer wisselende aantallen het Groote Wielengebied als doortrekker en wintergast. De vogels zoeken voedsel op de graslanden en zijn af en toe in grote getale te vinden op de slaapplaatsen in zomerpolders van de Ryptsjerksterpolder. Mogelijk heeft het onregelmatige voorkomen in het Groote Wielengebied te maken met grotendeels ontbreken van kleigrasland, dat hun voorkeur heeft. Ze verschijnen al vroeg in het najaar in Fryslân en kunnen tot in het voorjaar gezien worden. 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

In augustus kunnen de eerste Goudplevieren gezien worden. De doortrekkende en overwinterende vogels zijn veelal afkomstig uit de noordoostelijke broedgebieden in Scandinavië en Rusland. Ze verblijven vooral in de kleigraslanden van Noord-Oost Fryslân en in toenemende mate in het Waddengebied, maar een klein deel bezoekt ook het Groote Wielengebied. De aantallen nemen gedurende het najaar wat toe. Veruit de grootste aantallen (vele honderden) zijn waargenomen in december en januari. In februari en maart verblijven als regel veel minder vogels in het Groote Wielengebied met in april en begin mei vaak een opleving tijdens de voorjaarstrek. vanaf half mei worden vrijwel geen Goudplevieren meer gezien. In werkelijkheid zijn de verschillen nog veel groter, omdat het driejarig lopend gemiddelde de uitschieters afzwakt. De grootste aantallen Goudplevieren zijn aangetroffen in december: 3500 vogels op 24 december 2014 en 1600 vogels op 25 december 2004. Er is één zomerwaarneming van één vogel, gedaan tijdens een excursie van de NJN in juli 1974. De grotere aantallen Goudplevieren zijn vooral te vinden in de Binnemiede en Weeshuispolder, waar ze voedsel zoeken op de graslanden. De vogels slapen met andere steltlopers in de onder water staande zomerpolders in de Ryptsjerksterpolder. De gemiddelde jaarmaxima laten zien dat de aantallen van jaar op jaar enorm kunnen verschillen.

foto Henk Laverman