Braamsluiper
Braamsluiper
zomervogel
63 waarnemingen, 105 vogels
In april komen de Braamsluipers uit de winterkwartieren naar de broedgebieden; zo ook naar het Wielengebied. Zoals het echte zomer-zangvogels betaamt, laten ze zich in het begin goed horen, maar na de broedperiode is het gebeurd.
meer info
Zoeken
Ontwikkeling in aantallen waarnemingen
Voorkomen gedurende het jaar – verdeling over de maanden
De meeste waarnemingen van Braamsluipers betreffen zingende vogels, van half april tot half juni. De wat ratelende zang is zeer karakteristiek. Verdere is de vogel nogal zwijgzaam. De meeste waarnemingen stammen dan ook vaak uit de jaren, waarin gericht naar broedvogels is gezocht (1979/1980, 2000, 2005, 2010). Op basis van de waarnemingen kan niet worden geconcludeerd dat de vogel toe- of afgenomen is.
Broedvogel
De Braamsluiper broedt waar er ruigte en struweel te vinden is. De indruk bestaat dat de vogel in de omliggende dorpen talrijker is dan in het Groote Wielengebied zelf. Drie keer is het gebied in zijn geheel geïnventariseerd. Het aantal broedparen is tamelijk klein. In 2010 werden 8 broedparen geteld, het grootste aantal tot dan toe.
2000 | 2005 | 2010 | 2017 |
5 | 3 | 8 | 4 |
Broedterritoria in 2010