Kwartel

Kwartel

zomervogel

40 waarnemingen, 57 vogels

Een van de meest geheimzinnige broedvogels van het Groote Wielengebied is wel de Kwartel. Bij broedvogelinventarisaties in mei en juni in de kruidige graslanden worden de vogels af en toe gehoord en zelden gezien, wanneer de vogels voor je opvliegen laag over de vegetatie om snel weer neer te strijken. Het voorkomen van de Kwartel kan per jaar enorm verschillen.  

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen
 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De meeste Kwartels broeden in Zuid-Europa. In sommige jaren echter komen Zuid-Europese broedvogels, bij ongunstige omstandigheden in de broedgebieden, naar West-Europa voor een tweede broedpoging. De meeste vogels worden dan ook  in die invasiejaren gezien. Het voorkomen door de jaren heen is sterk varierend. In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werd de soort maar weinig genoteerd, door onbekendheid met roep: een zacht ‘kwik-me-dit’. Kwartels zijn eigenlijk alleen in mei en juni waargenomen.

Broedvogel

 

De meeste broedgevallen hebben plaats in de kruidige en vochtige graslanden van de Binnemiede en Weeshuispolder. Vier maal is het Groote Wielengebied in zijn geheel voor de Zomertaling op broedparen geïnventariseerd. In 2010 werden 5 territoria vastgesteld, wat veel is voor het Groote Wielengebied.

 

2000 2005 2010 2017
3 1 5 2

Broedterritoria in 2010

weidevogels Binnemiede en Weeshuispolder – langlopende reeks broedparen Kwartel (BMP) 

 

foto Ruurd Jelle van der Leij

Zwartkop

Zwartkop

zomervogel

65 waarnemingen, 132 vogels

 

Zwartkoppen komen voor in wat meer ontwikkelde bosschages en bossen. Daarvan zijn er niet veel rond de Groote Wielen. De vogels worden voornamelijk op boomrijke plekken langs de randen van het Groote Wielengebied of in de beide eendenkooien gezien, als broedvogel en als doortrekker. Zoals meer zangvogels doen, eten Zwartkoppen in de broedtijd vooral insecten en daarbuiten ook wel zaden en bessen. Het vrouwtje heeft een bruin kapje. Buiten de broedtijd zijn de vogels zonder de kenmerkende zang tamelijk onopvallend.  

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

Zwartkoppen zijn ongetwijfeld elk jaar aanwezig geweest rond de Groote Wielen, maar zeker niet alle jaren waargenomen. Dat heeft te maken met het feit dat de soort vooral op boomrijke plekken voorkomt en alleen in de broedtijd door de welluidende zang goed waar te nemen is. De eerste vogels  verschijnen in april. Na de broedtijd daalt het aantal waarnemingen. Opvallend is dat in augustus geen Zwartkoppen waargenomen zijn. In september en oktober zijn een enkele maal nog doortrekkers gezien. Nogal bijzonder is de late waarneming van een Zwartkop op 24 december 1987. 

Broedvogel

 

Het ziet er naar uit dat de Zwartkop met het ouder worden van de bosschages als broedvogel rond de Groote Wielen is toegenomen. De soort broedt tegenwoordig in beide eendenkooien, in erfbeplantingen en bosschages langs de Westerdyk en in het moerasbos van de Gelte Herne. De broedpopulatie kan nu geschat worden op 10-15 paren.

 

2000 2005 2010 2017
6 10 10 11

Broedterritoria in 2010

foto Ruurd Jelle van der Leij

Zwarte ruiter

Zwarte ruiter

doortrekker

248 waarnemingen, 450 vogels

 

Zwarte ruiters bezoeken het Groote Wielengebied in kleine aantallen tijdens de voor- en najaarstrek. De vogels worden zowel waargenomen in de moerassen en bij poelen in de Ryptsjerksterpolder als langs sloten en op plas-drasse plekken in de Binnemiede en Weeshuispolder. Ze eten allerlei klein dierlijk spul als waterinsecten, kleine visjes, wormen en amfibieën. 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (jaarmaxima)

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Het voorkomen van Zwarte ruiters in het Groote Wielengebied is schommelend, maar door de jaren heen tamelijk stabiel. Meestal gaat het maar om één of enkele vogels. Zwarte ruiters worden in langgerekte periodes tijdens de voor- en najaarstrek gezien. Ook in de wintermaanden zijn enkele waarnemingen gedaan. De vogels bezoeken zowel de de moerassen en zomerpolders van de Ryptsjerksterpolder als plas-drasse plekken en slootkanten in de Binnemiede en Weeshuispolder. Er zijn nooit meer dan 8 Zwarte ruiters gezien: op 30 augustus 1980 in de Ryptsjerksterpolder en op 8 mei 2011 tijdens een steltloper-slaapplaatstelling in de zomerpolders de Warren (Ryptsjerksterpolder).    

foto Ruurd Jelle van der Leij

Zwarte kraai

Zwarte kraai

jaarvogel

925 waarnemingen, 9803 vogels

 

Zwarte kraaien zijn zeer algemeen, maar niet talrijk in het Groote Wielengebied. De vogels zijn er het gehele jaar te vinden, maar nooit in grote groepen zoals de Roek. Meestal gaat het om paren, maar het komt ook voor dat kleine groepen niet-territoriale Zwarte kraaien de gezamenlijk rond zwerven op zoek naar voedsel. Ze kunnen in alle landschapstypen hun kostje wel opscharrelen, maar zijn buiten de broedtijd vooral in open en halfopen landschap te zien. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling  (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De Zwarte kraai wordt het gehele jaar aangetroffen, maar de aantallen zijn het kleinst in de broedtijd, wanneer het gedrag veel heimelijker is en niet-territoriale kraaien worden geweerd uit de broedterritoria. Kijkend naar de gemiddelde jaarmaxima door de jaren heen, dan valt op dat vanaf eind jaren negentig de aantallen plotseling kelderen van rond de 60-100 naar zo’n 20-40 vogels. Een dergelijke plotselinge afname lijkt niet reëel. De grootste aantallen worden als regel genoteerd tijdens PTT-tellingen (post-transect tellingen), waarbij op 20 telpunten door het gehele gebied heen de vogels geteld worden. Vanaf 1998 zijn deze tellingen die daarvoor in verschillende maanden werden gehouden nog slechts in december gehouden. Meestal echter werden de grootste aantallen niet in december maar in andere maanden rond de winter geteld. Om een reëler beeld te krijgen van de voor- en achteruitgang van de Zwarte kraai rond de Groote Wielen zijn alleen de december-tellingen in beeld gebracht (zie hiernaast).  Daaruit blijkt dat de stand van de Zwarte kraai de laatste tientallen jaren als niet-broedvogel is afgenomen.

Broedvogel

 

Overal waar geboomte voorkomt, kan de Zwarte kraai tot broeden komen. Beide eendenkooien, de bosschages langs de Westerdijk en de boomopslag in de moerassen vormen de belangrijke broedplaatsen. Meestal worden hoge bomen uitgekozen, die veiligst zijn voor (menselijke) verstoring. Het Groote Wielengebied is drie keer in zijn geheel op de soort geïnventariseerd. Opvallend is het niet te verklaren kleine aantal broedparen in 2005. 

 

2000 2005 2010
13 6 12

broedterritoria in 2010

foto Jappie Seinstra

Zomertaling

foto Dick Hiemstra

Zomertaling

zomervogel

218 waarnemingen, 567 vogels

Zomertalingen zijn nog steeds schaarse broedvogels in het Groote Wielengebied. Het landschap met de moerassen, oeverzones en vochtige graslanden biedt ze voldoende mogelijkheden om er te kunnen leven. Zomertalingen eten van allerhande klein spul, zowel dierlijk als plantaardig.  In het vroege voorjaar komen de vogels terug van de winterkwartieren ten zuiden van de Sahara. Voor vogelaars is de waarneming van de eerste Zomertalingen temidden van grote aantallen andere eenden elk jaar een bijzondere gebeurtenis. 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen
 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De kans om een schaarse eend als de Zomertaling temidden van duizenden andere eenden aan te treffen is niet zo groot. Je moet een beetje doorzetting en geluk hebben. Dat alleen al maakt dat de aantallen waarnemingen van jaar op jaar flink kunnen schommelen. Hoewel de Zomertaling als broedvogel en doortrekker in Nederland fors achteruit is gegaan de afgelopen vijftig jaar, is dat in het Groote Wielengebied niet te merken aan de aantallen waarnemingen door de jaren heen. Van achteruitgang is uit die cijfers niet zoveel te bespeuren. De eerste waarnemingen worden meestal gedaan in april, een enkele maal al in maart. De piek in september betreft doortrekkers. Slecht drie keer zijn meer dan 10 Zomertalingen aangetroffen: 30 vogels op 29 augustus 1973 in de Ryptsjerksterpolder, geteld door de NJN; 17 vogels op 11 april 2009 tijdens een watervogeltelling en 12 vogels op 12 april 2014. Bij de laatste waarneming werd vlak boven de onder water staande zomerpolder de Warren een vrouwtje vliegend achterna gezeten door 11 mannetjes; een spectaculair gezicht. 

Broedvogel

 

De meeste broedgevallen vinden plaats in de kruidige en vochtige graslanden van de Binnemiede en Weeshuispolder. Vier maal is het Groote Wielengebied in zijn geheel voor de Zomertaling op broedparen geïnventariseerd. Kijkend naar alleen naar deze vier jaren dan lijkt het erop, dat het aantal broedparen van de Zomertaling in het Groote Wielengebied is afgenomen. De grafiek van het verloop van het aantal broedparen in de Binnemiede en Weeshuispolder laat zien dat er meer sprake is van schommelingen in het aantal broedparen dan achteruitgang.

 

2000 2005 2010 2017
5 3 3 2

Broedterritoria in 2010

weidevogels Binnemiede en Weeshuispolder – langlopende reeks broedparen Zomertaling (BMP) 

 

Jappie Seinstra

Zilvermeeuw

Zilvermeeuw

jaargast

500 waarnemingen 10.073 vogels


Zelfs in maart, wanneer gemeenschappelijk slapende Zilvermeeuwen zorgen voor een piek in de waarnemingen, zijn er overdag rond de Groote Wielen nooit veel aanwezig. De meeste Zilvermeeuwen zijn dan al van de slaapplaatsen vertrokken, naar voedselgebieden in de omgeving. De vogels kunnen zowel op de graslanden als op het open water van de meren te vinden. Zilvermeeuwen zijn alleseters. Op de graslanden zijn ze soms ‘wormentrappend’ aan te treffen. In de zomer wordt deze grote meeuwensoort maar weinig gezien.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Jaarmaxima

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Verreweg de meeste  Zilvermeeuwen zijn geteld op de slaapplaatsen in de Ryptsjerksterpolder, waar ze samen met andere meeuwen de nacht doorbrengen. De meeste vogels komen aanvliegen in de schemering. Het gaat dan naar schatting om enkele honderden Zilvermeeuwen die je nog kunt zien zwemmen temidden van duizenden Kok- en Stormmeeuwen. Zeker wanneer het donkerder wordt, is het steeds lastiger de meeuwen zonder speciale nachtkijkers te onderscheiden. Een deel van de meeuwentellingen is gedaan in de vroege ochtend vanaf een half uur voor zonsopkomst, wanneer vooral vliegende meeuwen geteld kunnen worden. Voor de Zilvermeeuwen bekent dat de getelde aantallen als regel te laag ingeschat zijn. Een deel van de vogels is, zo lijkt het, afkomstig uit Leeuwarden. Van mei tot en met oktober komen maar weinig Zilvermeeuwen in het Grote Wielengebied. Pas wanneer de zomerpolders in de Ryptsjerksterpolder onder water worden gezet en de meeuwen er komen slapen nemen de aantallen fors toe. In maart zijn de aantallen het grootst. Wanneer in april de zomerpolders opdrogen en de vogels aanstalten maken elders te gaan broeden nemen de aantallen snel af.
Afgezien van enkele uitschieters wordt aangenomen dat de aantallen overnachtende Zilvermeeuwen meestal beneden de 500 vogels blijven. Maar er zijn uitzonderingen waargenomen. Bij een meeuwentelling op 1 januari 1991 werden maar liefst 1500 Zilvermeeuwen geteld en op 27 maart 2016 750 Zilvermeeuwen.

foto Ruurd Jelle van der Leij

Zanglijster

Zanglijster

zomervogel, doortrekker

104 waarnemingen, 181 vogels

Eigenlijk worden zanglijsters niet veel waargenomen in het Grote Wielengebied. De vogels houden van wat meer ontwikkelde bosschages met open plekken, tuinen en parken. Die zijn rond de Groote Wielen niet zoveel te vinden. Ze worden vooral gezien in de wat meer boomrijke delen aan de randen van het gebied, in de eendenkooien en moerasbos, en maar zelden in het open land. Tijdens de doortrek, wanneer grotere aantallen aanwezig kunnen zijn, ontsnappen ze vaak aan de aandacht. Ze eten vooral dierlijk spul zoals insecten, pissebedden en slakken.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen 

 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

Door de jaren heen zijn Zanglijsters waargenomen in het Groote Wielengebied. Van een duidelijke trend is niet veel te bespeuren. De meeste waarnemingen worden gedaan tijdens broedvogelinventarisaties en tijdens de najaarstrek in oktober. De grote piek in het aantal waarnemingen in 2010 is afkomstig van de waarnemingen bij broedvogelinventarisaties. In zachte winters zijn er ook enkele malen Zanglijsters gezien. Het grootste aantal van 12 vogels is geteld op 10 oktober 1993. 

Broedvogel

 

De boomrijke randen van het Groote Wielengebied, beide eendenkooien en het moerasbos van de Gelte Herne, dat zijn de plekken waar Zanglijster meestal broeden. Drie keer is het Groote Wielengebied in zijn geheel op de soort geïnventariseerd. De tamelijk stabiele populatie kan geschat worden op 4-7 broedparen.

 

2000 2005 2010
6 3 5

Broedterritoria in 2010

Ruurd Jelle van der Leij

Wulp

Wulp

 

zomervogel

841 waarnemingen, 10.127 vogels

Als broedvogel is de Wulp rond de Groote Wielen min of meer een nieuwkomer. Pas in de jaren negentig van de vorige eeuw zijn er Wulpen gaan broeden in de Binnemiede en Weeshuispolder. De grootste aantallen kunnen aanwezig zijn tijdens de voor- en najaarstrek, wanneer broedvogels uit Noord-Europa hier doortrekken. De vogels eten zeer gevarieerd van wormen en geleedpotigen tot schelpdieren,bessen en zaden. Maar ook kleine vis, amfibieën, muizen en jonge vogels worden niet versmaad. Af en toe maken Wulpen in wisselende aantallen gebruik van de steltloper-slaapplaatsen in de zomerpolders in de Ryptsjerksterpolder.

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
 met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Wulpen kunnen het gehele jaar rond het Groote Wielengebied worden gezien. De aantallen zijn het grootst tijdens de voor- en najaarstrek. Topmaanden zijn april, wanneer naast broedvogels ook doortrekkers aanwezig kunnen zijn en in november tijdens de najaartrek. Ook in de winter zijn af en toe nog kleine groepjes Wulpen aanwezig. Gemeenschappelijk slapen is in sommige jaren vastgesteld: in de Ryptsjerksterpolder, het zomerpoldertje Leechfean in de Weeshuispolder en op de steenstortdijk van het baggerdepot in het Sierdswiel. De grootste aantallen Wulpen (520) zijn geteld op 18 april 2015 tijdens slaaplaatstellingen in het Leechfean en op 19 april 1986 (497) in de Rypstjerksterpolder. De laatste jaren zijn nauwelijks meer Wulpen gezien op de slaapplaatsen. Uit de sterk wisselende aantallen door de jaren heen kunnen we geen conclusies trekken over de trend.

Broedvogel

 

Pas in de loop van de jaren negentig zijn er Wulpen gaan broeden in de Binnemiede. Het begon met één paar in 1994 broedend in een al jaren niet meer bemest gedeelte met tamelijk veel pitrus door vroegere schapenbegrazing. Later werden ook minder ruige delen bevolkt en broedde er meestal ook een paar in de Weeshuispolder. Het aantal broedparen schommelt tegenwoordig tussen 4 en 5.

 

2000 2005 2010 2017
1 1 3 4

Broedterritoria in 2010

weidevogels Binnemiede en Weeshuispolder – langlopende reeks broedparen Wulp (BMP) 

 

foto Ruurd Jelle van der Leij

Witte kwikstaart

Witte kwikstaart

jaarvogel

577 waarnemingen, 2230 vogels

 

Witte kwikstaarten kunnen vrijwel het gehele jaar aanwezig zijn in het Groote Wielengebied. In de broedtijd vogels die geagiteerd voor je uit lopen en later kleine groepjes op doortrek in het veld. De meeste vogels worden gezien in halfopen gebied bij menselijke bewoning en in boerenland. Al rennend en hippend worden insecten verschalkt

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

De meeste Witte kwikstaarten in het Groote Wielengebied worden gezien in de maanden maart/april en juli-september. Tijdens de voor- en najaarstrek zijn de vogels in groepjes te zien; tijdens de najaarstrek soms samen met Gele kwikstaarten. Tijdens slaaptrektellingen worden dan regelmatig groepjes Witte kwikstaarten gezien op de plas-drasse zomerpolders, vermoedelijk op weg naar een gemeenschappelijke slaapplek. De laatste jaren slapen Witte kwikstaarten op een kunstmatige basaltdijk in het Sierdswiel. In de winter worden maar weinig vogels gezien met de maand februari als ‘dieptepunt’. Door de jaren heen zijn de aantallen Witte kwikstaarten in het Wielengebied niet veel veranderd. De grootste aantallen zijn geteld op 16 maart 2002 (35 vogels) tijdens een steltloper-slaapplaatstelling in de Ryptsjerksterpolder en op 27 maart 1994 (33 vogels) bij een gebiedsdekkende telling overdag. 

Broedvogel

 

Witte kwikstaarten broeden veelal in halfopen gebied aan de randen van het Groote Wielengebied en beide eendenkooien. Maar ook in de Binnemiede en Weeshuispolder worden soms broedparen aangetroffen, wanneer ergens mogelijkheden tot nestelen (holtes, beschutte plekken) aanwezig is. Vier keer is het gebied in zijn geheel geïnventariseerd. Het aantal broedparen blijft beneden de 10. 

 

2000 2005 2010 2017
8 5  8 5

Broedterritoria in 2010

foto Jappie Seinstra

Witgatje

Witgatje

doortrekker

156 waarnemingen, 352 vogels

 

Witgatjes bezoeken het Groote Wielengebied op doortrek van en naar de Noord-Europese broedgebieden langs rivieren en beken. Het zijn doortrekkers die in zuidelijk Europa en Afrika overwinteren. De vogels zoeken er voedsel, vooral water- en landinsecten om op te vetten voor de verdere trektocht. Bij de Groote Wielen worden ze vooral gezien bij drassige gedeelten en poelen in de Ryptsjerksterpolder en in de Binnemiede en Weeshuispolder, waar ze veelal langs sloten te vinden zijn. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De aantallen waarnemingen van Witgatjes in het Groote Wielengebied vertonen hier en daar wat hiaten. De indruk bestaat dat de aantallen door de jaren heen min of meer op peil zijn gebleven. De meeste waarnemingen zijn gedaan tijdens de nazomer van juli tot september. Het zijn vogels die alweer zijn teruggekeerd uit de broedgebieden. Meestal gaat het om enkele vogels of kleine groepjes. De voorjaarstrek is veel minder duidelijk. Het grootste aantal van 13 Witgatjes is geteld op 16 augustus 1986 tijdens een watersnippentelling. De vogels foerageren veelal in de oeverzones met weinig begroeiing, op plas-drasse graslanden en langs sloten. Gemeenschappelijk slapen, zoals bij sommige andere steltlopers het geval, is, is nooit geconstateerd. De vogels die op de slaapplaatsen geteld worden, zijn hoogstwaarschijnlijk vogels die overdag ook al aanwezig waren. Buiten de trektijden zijn de waarnemingen zeer schaars. 

foto Henny de Groot