Sprinkhaanrietzanger

Sprinkhaanrietzanger
(sprinkhaanzanger)

zomervogel

103 waarnemingen, 160 vogels

 

Het schelle rateltje van de Sprinkhaanrietzanger laat zich alleen in de broedtijd horen. Voor oudere vogelaars met gehoorproblemen is de zang niet te horen, zo hoog is het. De vogels arriveren uit de winterkwartieren in Afrika in de loop van april.  Over het verdere voorkomen buiten de broedtijd is geen informatie voorhanden. Het leefgebied van de vogels in de broedtijd, insectenrijke plekken in moerasruigten en dichte vegetaties van overjarig riet en struweel langs oevers van meren, vaarten en sloten, is aanwezig in het Groote Wielengebied. De vogels hebben een verborgen leefwijze en worden meer gehoord dan gezien. De vogels zingen vaak in de verhulling van boompjes en struiken.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

Het ziet er naar uit dat de aantallen Sprinkhaanrietzangers in het Groote Wielengebied door de jaren niet veel veranderd zijn. Het niet aanwezig zijn van waarnemingen in verschillende jaren duidt eerder op minder aandacht voor deze verborgen levende soort dan op het niet aanwezig zijn van de soort. De meeste waarnemingen stammen uit de jaren dat er min of meer gericht naar de soort is gezocht. De eerste Sprinkhaanrietzangers arriveren in april en gaan gelijk aan de slag met het bezetten van een territorium. De zangactiviteit houdt aan tot begin juli. Daarna worden er geen waarnemingen meer gedaan.

Broedvogel

 

De Sprinkhaanrietzanger is een tamelijk schaarse broedvogel in het Groote Wielengebied. In de meeste jaren gaat het om 10-20 broedparen. De vogels worden geïnventariseerd op de zang, een zeer hoge, vrij lang aangehouden triller of ratel. De vogels zijn dan met enig geluk te zien in een boompje. De soort kan door beginnende vogelaars verward worden met de Snor. Maar die soort heeft een wat lagere lang aangehouden ratel en zingt meestal vanaf een hoge open standplaats in het riet. Vier keer is het Groote Wielengebied in zijn geheel geïnventariseerd. Het aantal broedparen kan van jaar op jaar wat verschillen.

 

2000 2005 2010 2017
13 18 16 11

Broedterritoria in 2010

foto Marc Gottenbos

Spreeuw

Spreeuw

jaarvogel

821 waarnemingen, 1.779.451 vogels

 

De Spreeuw is na de Kolgans, Brandgans en Smient de talrijkste vogelsoort die in het Groote Wielengebied voorkomt. Het gehele jaar door zijn er Spreeuwen rond de Groote Wielen aanwezig. Spreeuwen zijn alleseters, ze pakken onder meer insecten, zaden en fruit. Overal waar geschikte holtes te vinden zijn kunnen ze broeden. Na de broedtijd schuimen groepen vogels de graslanden af op zoek naar voedsel., regelmatig In sommige jaren slapen er grote groepen in de rietvelden. De soort neemt af in Nederland en de ons omringende landen.  

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling  (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Het gehele jaar door worden er Spreeuwen rond de Groote Wielen aangetroffen. De grootste aantallen zijn geteld in de periode van oktober tot in februari. Na de de broedtijd sluiten de vogels zich aaneen in groepjes en werven rond op zoek naar voedsel. In de loop van het najaar trekken noordelijke vogels naar onze streken, waardoor de aantallen sterk toenemen. Spreeuwen slapen buiten de broedtijd gemeenschappelijk in (zeer) grote aantallen in geboomte en rietvelden. In het Groote Wielengebied bevinden zich ook  potentiële slaapplaatsen op de rietlanden langs de Rijd  op de voormalige vloeivelden van de melkfabriek en in de moerassen van de Koekoekspetten en Gelte Herne, maar de laatste jaren ook wel in de nabijgelegen Bouwepet. Het is vrij onvoorspelbaar wanneer de slaapplaatsen benut worden. In de winter van 2006/2007 sliepen zeer grote aantallen Spreeuwen in het Groote Wielengebied. Op 14 december werden 160.000 vogels geschat; 29 december 80.000, 11 januari 50.000 en 4 februari 40.000 vogels. De laatste tien jaar sliep het merendeel van de vogels in de nabijgelegen Bouwepet. Maar in 2019 en 2020 werd het Groote Wielengebied in vlagen weer benut als slaapplaats met op 20-11-2020 naar schatting 150.000 vogels. 

Broedvogel

 

Spreeuwen broeden op enkele plekken in het Groote Wielengebied, waar broedholtes aanwezig zijn. Dat kan zijn in de omgeving van bewoning, in nestkasten of onder dakpannen, in oudere bomen langs de Westerdijk of in de eendenkooien. Drie keer is het gebied integraal voor de soort geïnventariseerd. Daaruit blijkt een schommelende populatie van zo’n 10 paren.

 

2000 2005 2010
5 12 7

broedterritoria in 2010

foto Jappie Seinstra

Spotvogel

Spotvogel

zomervogel

38 waarnemingen, 62 vogels

 

Pas in mei is hier en daar de snierende zang van de Spotvogel te horen in het Groote Wielengebied. De Spotvogel is een insecteneter en lange afstandstrekker die overwintert in het zuidelijk deel van Afrika. De vogel houdt zich hier veelal op in dicht struweel. Deze geheimzinnige vogel is alleen te horen in de broedtijd. Het aantal broedparen in Nederland daalt al vele jaren.

 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen 

 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

Als late broedvogel wordt de Spotvogel pas in de loop van mei gehoord. De vogels laten zich moeilijk zien, maar hun pathetische zang is opvallend. Het overgrote deel van de waarnemingen wordt gedaan in de jaren dat het Groote Wielengebied is geheel of grotendeels gericht is geïnventariseerd op broedvogels (1979/1980, 2000, 2005, 2010).  In de tussenliggende jaren zijn er nauwelijks waarnemingen. De laatste waarnemingen zijn gedaan begin augustus.

Broedvogel

 

De Spotvogel is een schaarse broedvogel rond de Groote Wielen. Met twee of drie paren hebben we het meestal wel gehad. Het leefgebied van de Spotvogel, bosranden en dicht struweel is maar spaarzaam aanwezig. Beide eendenkooien, de bosjes langs de Westerdijk, dat is het wel zo’n beetje. Drie keer is het Groote Wielengebied in zijn geheel geïnventariseerd op de soort. In 1980 werden 2 territoria vastgesteld. In 2017 is er niet gericht naar de Spotvogel gezocht.

 

2000 2005 2010 2017
3 2 4 ?

Broedterritoria in 2010

foto Ruurd Jelle van der Leij

Sperwer

Sperwer
doortrekker en wintergast

237 waarnemingen  284 vogels

De meeste Sperwers worden in het Groote Wielengebied gezien tijdens de najaarstrek. Maar ook in de winter is de soort aanwezig. Sperwers jagen op vogels. Veelal worden vrouwtjes gezien in de openheid van de graslandpolders. De veel kleinere mannetjes worden vaker  gezien in het halfopen landschap aan de randen van het Groote Wielengebied en in de eendenkooien. Voor zover bekend heeft de Sperwer nooit gebroed in het gebied.      

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

In de loop van de jaren zeventig van de vorige eeuw herstelden de roofvogels zich langzaam van de slachting met onkruid- en insectenverdelgers als DDT in de jaren zestig. Vanaf eind jaren zeventig werden er jaarlijks Sperwers gezien. Het aantal jaarlijkse waarnemingen bleef vanaf die tijd tamelijk constant. Vaak gaat het om één of twee vogels. Het grootste aantal van 5 Sperwers werd geteld op 17 januari 1998 tijdens een watervogeltelling. 

foto Ruurd Jelle van der Leij

Snor

Snor

zomervogel

136 waarnemingen, 316 vogels

 

De Snor is broedvogel rond de Groote Wielen. Zingende vogels worden er jaarlijks aangetroffen in de broedtijd. Daarbuiten laten de vogels zich niet horen. De vogels arriveren uit de winterkwartieren in Afrika in april en zijn er plotsklaps. Over het verdere voorkomen in voor- en najaarstrek is geen informatie voorhanden. Het leefgebied van de vogels in de broedtijd, insectenrijke plekken met dichte vegetaties van overjarig riet langs oevers van meren, vaarten en sloten, is zeker aanwezig in het Groote Wielengebied. Ze zingen met een langdurige hoge triller vanuit de top van rietstengels of vanaf uitstekende takken van boompjes.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

Het ziet er naar uit dat de aantallen Snorren in het Groote Wielengebied door de jaren heen tamelijk constant zijn gebleven. In de jaren negentig van de vorige eeuw is de soort enkele jaren niet waargenomen. In die jaren is er minder aandacht aan de soort en het leefgebied besteed. De eerste Snorren arriveren in april en gaan gelijk aan de slag met het bezetten van een territorium. De zangactiviteit houdt aan tot in juni. Daarna worden er weinig waarnemingen meer gedaan.

Broedvogel

 

De Snor is een tamelijk schaarse broedvogel in het Groote Wielengebied. In de meeste jaren gaat het om 15-20 broedparen. De vogels worden geïnventariseerd op de zang, een tamelijk hoge, lang aangehouden triller of ratel. De vogels zijn dan met enig zoeken ook regelmatig te zien hoog in het riet. De soort kan door beginnende vogelaars verward worden met de Sprinkhaanrietzanger. Maar die soort heeft een hogere, schellere ratel en zingt meestal vanuit de dekking van de takken van een boompje.
Vier keer is het Groote Wielengebied in zijn geheel geïnventariseerd. Het aantal broedparen kan van jaar op jaar nogal verschillen.

 

2000 2005 2010 2017
17 21 12 14

Broedterritoria in 2010

foto Jappie Seinstra

Smient

Smient

wintergast

1195 waarnemingen 3.028.685 vogels


Smienten behoren sinds jaar en dag tot de talrijkste wintergasten in het Groote Wielengebied. Ze verschijnen al vroeg in het najaar in Fryslân en blijven tot in het voorjaar. In de Ryptsjerksterpolder bevinden zich slaapplaatsen, waar de Smienten overdag verblijven, tezamen met andere eenden. Zowel de ’s winters onder water staande  zomerpolders ‘De Warren’ zijn daarvoor in trek, maar daarbuiten rusten de vogels ook op het open water van de Wielen. Met name in het Sierdswiel en Houtwielen kunnen honderden tot duizenden vogels rusten.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Duizenden Smienten verblijven ’s winters in het Groote Wielengebied. De eerste wat grotere groepen arriveren vanaf begin oktober uit de noordelijke broedgebieden in Scandinavië en Siberië. De vogels rusten overdag in de Ryptsjerksterpolder, waar ze met andere eenden pleisteren op de onder water staande zomerpolders en op het open water van Sierdswiel en Houtwielen. ’s Nachts trekken ze vogels naar graslanden tot in de verre omtrek om voedsel te zoeken als bladeren en wortels van gras en andere planten. 
De aantallen pleisterende Smienten zijn in de jaren zeventig van de vorige eeuw toegenomen van zo’n 10.000 vogels tot zo’n 20.000 vogels in de jaren tachtig en negentig. Vanaf eind jaren negentig nam het aantal Smienten af tot slechts 3.000 vogels. Opmerkelijk was daarbij dat de Smienten voornamelijk op het open water van de noordelijke Wielen te vinden waren. Pas in het voorjaar verschenen ze weer op de onder water staande graslanden van de Ryptsjerksterpolder. De laatste tien jaar zijn de winteraantallen weer toegenomen tot zo’n 8.000 à 10.000. Het aantal zomerwaarnemingen is gering en niet terug te vinden in de statistieken.

foto Ed van Zoonen

Slobeend

Slobeend

jaarvogel

1105 waarnemingen, 56.132 vogels

Slobeenden en Groote Wielen vormen een goede match. Zowel in als buiten de broedtijd is deze overigens niet zo talrijke soort in het Groote Wielengebied te vinden. Met de spatelvormige snavel slobberen de vogels dierlijk en plantaardig (zoetwater)plankton, slakjes en zaden uit het water. Slobeenden leven in vochtige graslanden in de buurt van water. Ze zijn te vinden meren en vaarten, ondergelopen graslanden en moerassige plekken. In het Groote Wielengebied is hun leefgebied volop aanwezig.  

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
 met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Het gehele jaar kunnen er Slobeenden aanwezig zijn in het Groote Wielengebied. Tijdens de voorjaarstrek in maart en april zijn de aantallen Slobeenden het grootst. De vogels zijn dan vooral de vinden in de langzaam droogvallende zomerpoldergraslanden van de Warren in de Ryptsjerksterpolder. Vele honderden Slobeenden kunnen dan aanwezig zijn, tezamen met andere eenden en steltlopers. In de wintermaanden zijn de aantallen meestal kleiner en zijn de vogels behalve op de ondergelopen graslanden ook te vinden op het open water van de Wielen. De grootste aantallen Slobeenden zijn waargenomen rond begin jaren negentig van de vorige eeuw: op 17 maart 1989 werden 1200 vogels en op 18 maart 1990 werden 1150 vogels geteld.

Broedvogel

 

De Slobeend is altijd een algemene, maar nooit talrijke broedvogel geweest  in de ‘Fryske greiden’. Het leefgebied in het Groote Wielengebied vormt net zo als in andere reservaten en beheersgebieden min of meer een eiland te midden van intensief benut boerenland. Dat doet de stand geen goed. Gelukkig is het leefgebied, vochtige graslanden met water in de omgeving, volop aanwezig. De broedpopulatie is vanaf de jaren negentig achteruitgegaan van zo’n 20 naar 5-7 broedparen rond 2005. Ook landelijk is de Slobeend als broedvogel sterk afgenomen. Nu zit de populatie in de Binnemiede en Weeshuispolder weer wat in de lift na een gedeeltelijk herstel van de waterhuishouding met hogere slootpeilen.  

 

2000 2005 2010 2017
12 7 9 7

Broedterritoria in 2010

weidevogels Binnemiede en Weeshuispolder – langlopende reeks broedparen Slobeend (BMP) 

 

foto Jappie Seinstra

Slechtvalk

Slechtvalk
doortrekker en wintergast

242 waarnemingen  300 vogels

Wat een stormachtige ontwikkeling heeft de Slechtvalk doorgemaakt rond de Groote Wielen. Wanneer je in de jaren tachtig van de vorige eeuw een Slechtvalk spotte, dan had je het gevoel dat je iets heel bijzonders had gezien en was je dag goed. Tegenwoordig is het zien van een Slechtvalk geen echte bijzonderheid meer, maar toch altijd nog iets aparts. De Groote Wielen en omgeving met duizenden watervogels af en toe slapende Spreeuwen vormen een eldorado voor de Slechtvalk als jachtgebied.     

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De eerste Slechtvalken bij de Groote Wielen werden voor zover bekend gezien in de loop van de jaren tachtig van de vorige eeuw. De roofvogels herstelden zich heel langzaam van de slachting met onkruid- en insectenverdelgers als DDT in de jaren zestig. Het zien van een Slechtvalk in die tijd deed het hart van de vogelaars sneller kloppen. Het aantal waarnemingen liet een gestadige toename zien. Dit gaat om doortrekkers en wintergasten. De vogels worden in de maanden november-april aangetrokken door de vele duizenden watervogels. Het grootste aantal van 4 Slechtvalken is geteld op 14 april 2012 tijdens de voorjaarstrek en op 17 oktober 2015 tijdens de najaarstrek. Tegenwoordig lijkt de groei er wat uit. In de maanden van mei tot en met juli zijn geen  Slechtvalken gezien. 

foto Ruurd Jelle van der Leij

Sijs

Sijs

doortrekker en wintergast

57 waarnemingen  1205 vogels

Sijzen komen jaarlijks in het Groote Wielengebied als doortrekker en als wintergast. Vrijwel altijd gaat het om groepjes vogels. Toch wordt de Sijs niet jaarlijks gemeld. Waarschijnlijk worden  ze niet altijd opgemerkt, wanneer een groepje hoog in de bomen foerageert. De vogels zijn vooral te zien aan de randen van het gebied en in beide eendenkooien, waar hogere bomen staan. Ze zitten graag in elzen, waarvan ze de zaden uit de elzenproppen eten.     

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Kijkend naar de aantallen waarnemingen, dan vallen duidelijk drie piekperioden op (1978-1985, 1992-2000 en 2010-2016) in het voorkomen rond de Groote Wielen, afgewisseld door perioden zonder waarnemingen. De veronderstelling dat Sijzen gemakkelijk over het hoofd gezien kunnen worden bij tellingen kan hiervoor geen afdoende verklaring vormen. Sijzen worden gezien in kleine of grotere groepen, vanaf eind september tot in maart. Slechts drie keer is één Sijs waargenomen. De grootste aantallen zijn geteld op 1 november 1994 (200 vogels) en op 22 maart 1980 (100 vogels)

foto Jappie Seinstra

Ruigpootbuizerd

Ruigpootbuizerd

doortrekker en wintergast

58 waarnemingen, 72 vogels

 

Ruigpootbuizerden komen in en rond de winter sinds jaar en dag in het Groote Wielengebied. De vogels broeden ten noorden en oosten van Nederland onder meer in Scandinavië en Rusland op toendra’s en hoogvlaktes. De vogels zijn groter dan de Buizerd. Ze hebben een lichte stuit, een wat lomere vleugelslag en bidden regelmatig langdurig. Het voorkomen was door de jaren heen vrij wisselend, meestal werden maar één of twee vogels gezien. De laatste tien jaar wordt de Ruigpootbuizerd aanmerkelijk vaker gezien.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Vóór de eeuwwisseling was het spotten van een Ruigpootbuizerd rond de Groote Wielen een sporadische gebeurtenis. Na de eeuwwisseling zijn Ruigpootbuizerden vaker gezien. Meestal gaat het maar om één vogel. Na de Zeearenden en Visarenden zijn het de grootste roofvogels die het Groote Wielengebied regelmatig aandoen. De grootste kans op het zien van een Ruigpootbuizerd is er in september en oktober. Drie keer werden bij een telling 3 Ruigpoten waargenomen midden in de trektijd: 10 oktober 1996, 1 oktober 2013 en 13 oktober 2018. Nogal bijzonder is een waarneming in augustus op 21 augustus 2017, ver buiten de normale trektijd. 

foto Jappie Seinstra