Ooievaar

Ooievaar

jaargast

320 waarnemingen, 965 vogels


Ooievaars zijn vrijwel het gehele jaar door vertrouwde verschijningingen rond de Groote Wielen. Ze zijn zowel langs sloten en oevers als op op het (gras)land te vinden. In een wat langere periode met vorst blijven de vogels vaak hangen rond open gehouden wakken. De vogels overleven mede dankzij het nabijgelegen dierenpark AquaZoo, waar de vogels een deel van hun voer vandaan halen. De vogels
eten vooral vis, maar ook amfibieën, jonge vogels, kleine zoogdieren, wormen en grote insecten. Het aantal Ooievaars in het Grote Wielengebied wordt sterk beïnvloed door de broedparen in het nabij gelegen Bos van Ypey (Vijversburg) en AquaZoo. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw was de waarneming van een Ooievaarrond de Groote Wielen een zeldzaamheid. Pas in de loop van de jaren negentig naam het aantal waarnemingen toe. Dat hing samen met de vestiging van ‘ooievaar-stations’, waar de soort in Nederland opnieuw werd geïntroduceerd. Ook het dierenpark AquaZoo in Tytsjerk herbergde een aantal Ooievaars. Het nabij gelegen Groote Wielengebied was geschikt als foerageergebied en de soort ging broeden in het aangrenzende Bos van Ypey. Sinds 2019 broedt  de Ooievaar ook in het Groote Wielengebied vlakbij het Bos van Ypey met één of twee paar. De vogels zijn het gehele jaar in het Groote Wielengebied te vinden. Mogelijk trekt een klein deel weg als de winter nadert.

foto Ruurd Jelle van der Leij

Oeverzwaluw

Oeverzwaluw

zomergast

44 waarnemingen, 857 vogels

Wanneer in de zomer groepen zwaluwen in het Groote Wielengebied op insecten jagen boven de velden en meren, dan zal een goed oplettende waarnemer daarbij soms Oeverzwaluwen ontdekken. De vogels zijn afkomstig van in de omgeving aanwezige broedplaatsen of het zijn doortrekkers. De vogels overwinteren in de Sahel in Afrika

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De gehele onderzoeksperiode zijn Oeverzwaluwen gezien rond de Groote Wielen. Opvallend is een sterke piek in de aantallen gedurende het decennium rond de eeuwwisseling. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de toenmalige nabijgelegen broedplaatsen in de zanddepots ten zuiden van de Groene Ster bij Leeuwarden. Vaak werden (vele) tientallen vogels jagend op insecten gezien samen met andere zwaluwen en gierzwaluwen, zowel boven land als boven water. Dit gaat om oudervogels en uitgevlogen jongen. De spaarzame eerste Oeverzwaluwen zijn gezien april, de laatste in oktober. De grootste aantallen zijn geteld in de periode van juli tot in september: 150 vogels op 7 augustus 1998, 120 op 1 september 1996.

foto Jappie Seinstra

Oeverloper

Oeverloper

doortrekker

129 waarnemingen, 272 vogels

 

Net als veel andere steltlopers bezoeken Oeverlopers het Groote Wielengebied op doortrek van en naar de Noord-Europese broedgebieden langs rivieren en beken. Het zijn lange afstandstrekkers die in Afrika overwinteren. De vogels zoeken er voedsel om op te vetten voor de verdere trektocht. Bij de Groote Wielen worden ze vooral gezien bij drassige gedeelten en poeltjes in de Ryptsjerksterpolder en in de Binnemiede en Weeshuispolder, waar ze veelal langs sloten te vinden zijn. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De aantallen waarnemingen van Oeverlopers in het Groote Wielengebied zijn door de jaren heen min of meer op peil gebleven, met uitzondering van enkele jaren zonder waarnemingen na de eeuwwisseling. De meeste waarnemingen zijn gedaan tijdens de voorjaarstrek in mei en tijdens de najaarstrek in augustus. Meestal gaat het om enkele vogels of kleine groepjes.  Het grootste aantal van 9 Oeverlopers is genoteerd op 16 augustus 1986, 5 mei 2010 en 13 mei 2016. De vogels foerageren veelal in de oeverzones met weinig begroeiing, maar zijn ook regelmatig gezien op vlonders of steenstort langs het water. Gemeenschappelijk slapen, zoals bij sommige andere steltlopers het geval, is, is nooit geconstateerd. De vogels die op de slaapplaatsen geteld worden, zijn hoogstwaarschijnlijk vogels die overdag ook al aanwezig waren. Buiten de trektijden zijn de waarnemingen zeer schaars. 

foto Ruurd-Jelle van der Leij

Pijlstaart

Pijlstaart

doortrekker en wintergast

355 waarnemingen  5506 vogels


De fraai ogende pijlstaarten zijn vooral tijden de trekseizoenen in het Groote Wielengebied te vinden; maar ook ’s winters zijn er Pijlstaarten aanwezig. De vogels zijn vrijwel altijd zwemmend op het water of rustend aan de oevers aan te treffen. Ze zijn wat groter dan de meeste andere eenden en kunnen al grondelend net wat dieper komen. Pijlstaarten eten plantenzaden, maar ook (water)insecten en kleine visjes.

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Het voorkomen van de Pijlstaarten bij de Groote Wielen laat met vele schommelingen een matige toename zien. De vogels zijn zowel op het open water van de meren aan te treffen, als op de ondergelopen graslanden in de Ryptsjerksterpolder.  Veruit de grootste aantallen worden gezien in het vroege voorjaar. Tijdens de najaarstrek worden af en toe kleine groepjes Pijlstaarten gezien. Vanaf januari nemen de aantallen toe tot in maart en begin april, wanneer de zomerpolders langzaam beginnen droog te vallen. De grootste aantallen zijn geteld in maart: 150 vogels op 24 maart 1984 en 130 vogels op 16 maart 2013. Er zijn geen zomerwaarnemingen bekend. Wel zijn in mei drie waarnemingen gedaan van resp. 6, 2 en 1 vogels.

foto Ed van Zoonen

Patrijs

Patrijs

voormalige jaarvogel

34 waarnemingen  148 vogels

Patrijzen worden al tientallen jaren niet meer aangetroffen rond de Groote Wielen. In de jaren zeventig van de vorige eeuw broedde de soort met kleine aantallen in de kruidige graslanden in en rondom het Groote Wielengebied. Het geheimzinnige geluid van krakende deuren was op zwoele avonden goed te horen. De bonte wei is rondom het Groote Wielengebied geheel verdwenen en de kruidige graslanden van de Binnemiede en Weeshuispolder zijn eilanden geworden te midden van intensief gebruikte boerengraslanden.

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (jaarmaxima)

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werden Patrijzen gezien en gehoord, zowel in als buiten de broedtijd. Patrijzen zijn standvogels en met enige regelmaat werden gezinnen aangetroffen, mooi afstekend tegen winterse omstandigheden. Vanaf de jaren negentig is de soort niet meer gezien met uitzondering van 1993 toen op 30 maart een Patrijs werd gezien in de graanveldjes langs de Westerdijk. Patrijzen konden het gehele jaar door gezien worden, maar de meeste waarnemingen kwamen van rond de broedtijd. 

foto Ruurd Jelle van der Leij

Paapje

Paapje

doortrekker

28 waarnemingen, 70 vogels

 

Waarschijnlijk heeft het Paapje in de vorige eeuw gebroed in het Groote Wielen met haar kruidenrijke graslanden, maar dat moet dan geweest zijn vóór de jaren tachtig. Broedvogelinventarisaties sinds de jaren tachtig hebben geen broedparen aan het licht gebracht. Wel worden af en toe Paapjes op trek aan de grond waargenomen. De vogels houden van gevarieerde, kruidenrijke graslanden met hier en daar wat ruigere vegetatie.   

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen 

 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

Zowel tijdens de voorjaarstrek als tijdens de najaarstrek kunnen Paapjes worden gezien. Maar de meeste waarnemingen komen uit de maand september. De vogels worden gezien soms samen met Tapuiten, vaak op hekken of draad of op de grond scharrelend naar voedsel. Tegenwoordig wordt de soort jaren achtereen niet waargenomen, om dan opeens weer op te duiken. Na de eeuwwisseling is de soort niet veel meer gezien. nog maar weinig gezien. Toevallig is dat het grootste aantal Paapjes juist in die periode is gezien: 9 vogels op 15 september 2010. In recente jaren zijn weer vaker Paapjes waargenomen. 

foto anonymus

Nonnetje

Nonnetje

wintergast

216 waarnemingen  970 vogels


Nonnetjes zijn wintergasten in het Groote Wielengebied.  Van het late najaar tot in het vroege voorjaar kunnen Nonnetjes worden gezien. De aantallen waren altijd kleiner dan zijn verwant de Grote zaagbek. De vogels zijn te vinden op het open water van de Wielen en brede vaarten en op de ondergelopen zomerpolders. in de Ryptsjerksterpolder. In tegenstelling tot de Grote zaagbek is het aantal Nonnetjes na de eeuwwisseling gestegen. 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Nonnetjes verblijven tamelijk kort bij de Groote Wielen. Het overgrote deel van de waarnemingen is gedaan in de maanden december tot en met maart. In de afgelopen 45 jaar zijn -met de nodige schommelingen-  de aantallen Nonnetjes toegenomen. Met name na de eeuwwisseling zijn de jaarmaxima sterk toegenomen. De twaalf grootste aantallen, met 29 Nonnetjes op 11 februari 2006 als maximum, zijn alle geteld na 2000. Opvallend is ook dat tegenwoordig steeds meer Nonnetjes gezien worden in de onder water staande zomerpolders. 

foto Jappie Seinstra

Merel

Merel

jaarvogel

659 waarnemingen, 2913 vogels

 

De Merel is vooral aan te treffen langs de boomrijke randen van het Groote Wielengebied, in beide eendenkooien en in de plukken moerasbos van de Gelte Herne en Koekoekspetten. Merels zijn oogjagers die hun voedsel als wormen en insecten op de bodem zoeken. Maar ook bessen en fruit worden graag gegeten. Op de graslanden zoeken de vogels voedsel, vaak niet ver van geboomte. Maar de meeste Merels blijven binnen de beschutting van bomen, waar ze zich veel ophouden in de ondergroei. Gelukkig laten ze zich regelmatig horen met hun gezang of alarmroep, waardoor ze toch min of meer geteld kunnen worden. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
 met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Sinds halverwege de jaren negentig worden er de helft minder merels geteld dan daarvoor. Dat heeft mede te maken met het stoppen van de zogenaamde PTT-tellingen (en soortgelijke tellingen) behalve die van eind december. Juist bij tellingen in oktober tot half december, waarbij het gehele Groote Wielengebied inclusief de boomrijke plekken werd doorkruist, werden de grootste aantallen Merels geteld. Dat betekent dat de achteruitgang die zichtbaar is in de gemiddelde jaarmaxima mogelijk niet zo’n vaart loopt. Het grootste aantal Merels (45) is geteld op 31 oktober 1978 tijdens een integrale telling van het gehele Groote Wielengebied. 

Broedvogel

 

Merels broeden rond de Groote Wielen in bosschages zowel bij de bebouwing als buiten de bebouwing. De vogels broeden onder meer in de Buisman-eendenkooi, de Kobbekooi, in moerasbos in de Gelte Herne en  Koekoekspetten. De broedpopulatie bedraagt zo’n 20-30 paar.

 

2000 2005 2010
21 22 32

Broedterritoria in 2010

foto Ruurd Jelle van der Leij

Nijlgans

Nijlgans

jaarvogel

500 waarnemingen, 2087 vogels

 

Nijlganzen zijn een gangbare verschijning geworden in het Groote Wielengebied. Sinds enkele tientallen jaren zijn exoten sterk in aantal toegenomen; zo ook de Nijlgans. De soort doet het goed als broedvogel en wintergast, maar de aantallen zijn vaak op de vingers van twee handen te tellen. Overdag grazen ze op nabije graslanden en in de winter slapen ze samen met met vele duizenden andere ganzen in de Ryptsjerksterpolder. Ze liggen niet goed in de opinie van sommige beheerders en publiek, maar dat lijkt nergens op gebaseerd of het zou hun luidruchtigheid zijn.

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
 met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

In de loop van de jaren negentig van de vorige eeuw werden de eerste Nijlganzen gezien rond de Groote Wielen. Elders in Nederland, met name Zuid-Holland, was dat al eerder het geval, in de jaren zeventig. Het voorkomen gedurende het jaar is tamelijk constant. Mogelijk worden Nijlganzen in maart en april wat meer waargenomen vanwege hun dan opvallende, luidruchtige gedrag voor (aanvang van) de broedtijd. De aantallen in het Groote Wielengebied zijn vrij beperkt. Zelden worden groepen van 15 0f meer vogels aangetroffen. Op 15 november 2003 werd het grootste aantal van 30 Nijlganzen geteld.

Broedvogel

 

Nijlganzen broeden in boomholtes, onder struikgewas en in oude boomnesten. Naar schatting broeden er zo’n 4-8 Nijlgans-paren rond de Groote Wielen. De territoria bevinden zich vooral in de moerasgebieden van de Ryptsjerksterpolder. Maar ook in de Kobbekooi kunnen één of twee paren broeden. Opvallend is dat na de broedtijd soms nog vrij lang oudervogels met een toom jongen op kleinere plassen verblijven. 

 

2000 2005 2010
4 3 7

Broedterritoria in 2010

foto Jappie Seinstra

Meerkoet

Meerkoet

jaarvogel

1504 waarnemingen, 191.625 vogels

 

Overal waar sloten zijn, oeverzones langs meren en vaarten en zompig moerasland kunnen Meerkoeten tot broeden komen in het Groote Wielengebied. Na de broedtijd en het opgroeien van de kuikens blijven de vogels zich ophouden in de omgeving waarna ze zich, wanneer het najaar vordert en de winter zich aandient, aaneensluiten tot grote groepen. De vogels duiken naar waterplanten en grazen op de graslanden, maar altijd zo dat ze bij onraad snel het open water op kunnen vluchten van de Wielen en grotere vaarten. 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling  (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

Kijkend naar de gemiddelde jaarmaxima valt op dat, zij het met een soort langzame golfbeweging, de winteraantallen van de Meerkoet langzaam afgenomen zijn. Werden in de jaren zeventig van de vorige eeuw nog regelmatig meer dan 1000 vogels geteld, tegenwoordig worden meestal niet meer dan 500 vogels aangetroffen. Na de broedtijd sluiten steeds meer vogels zich aaneen en trekken ook Meerkoeten uit de omgeving het Groote Wielengebied in. Middenin de winter zijn de aantallen het grootst. De vogels verblijven op de ondergelopen zomerpolders in de Ryptsjerksterpolders en langs de oevers van de Wielen en grote vaarten als Ryptsjerksterfeart, Wielhals en Murk. Eind maart, begin april vallen de groepen uiteen en gaan de vogels huns weegs. Op 3 december 1972 en 22 februari 1981 werden de grootste aantallen Meerkoeten geteld: 1400.

Broedvogel

 

Meerkoeten broeden sinds jaar en dag in het Groote Wielengebied. De nesten worden gemaakt in oevervegetatie van sloten, vaarten en meren. Soms ook wel bovenop platgeslagen vegetatie in zompig moerasland. Vaak wordt twee keer na elkaar gebroed. Het aantal territoria loopt langzamerhand terug, met name in de graslanden van de Binnemiede en Weeshuispolder.  

2000 2005 2010 2017
78 59 67 46

Broedterritoria 2010

weidevogels Binnemiede en Weeshuispolder – langlopende reeks broedparen Meerkoet (BMP)

 

foto Jappie Seinstra