Kneu

jaarvogel

166 waarnemingen, 894 vogels

De Kneu is een vertrouwde, maar toch niet alledaagse verschijning rond de Groote Wielen. De soort is het gehele jaar aan te treffen, maar het meest gedurende de voorjaars- en vroege najaarstrek. Kneuen eten vooral kleine zaden van grassen en andere planten. Ze broeden in dichte struiken in halfopen landschap. Dat is vooral hier en daar in de Ryptsjerksterpolder te vinden. 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
 met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De gemiddelde jaarmaxima laten zien dat door de jaren heen de maximale aantallen getelde Kneuen erg schommelen, maar op de langere termijn niet veel veranderd zijn. De grootste aantallen Kneuen zijn gezien gedurende de voor- en najaarstrek, wanneer de vogels in groepjes doortrekken. De vogels worden zowel in het open land waargenomen als bij bosschages. Het grootste aantal Kneuen in de najaarstrek is 45, geteld door de NJN in november 1975; tijdens de voorjaarstrek 25 op 7 april 1981. Merkwaardig is de dip in oktober, waarin veel minder vogels werden waargenomen dan in de september en november. In december is er maar één waarneming van vier vogels.

Broedvogel

 

De Kneu is een struweelvogel en broedt in struiken en bosjes. Ten westen van de Wielen is weinig struweel te vinden; daar broeden dan ook geen Kneuen. Ten oosten van de Wielen in de Regente-petten was de afgelopen twintig jaar opschot van Grauwe wilg aanwezig. Daar en in de bosjes voor de ingang van de Ryptsjerksterpolder langs de Westerdijk broedden in 2010 zes paar Kneuen. Recent is de wilg opschot verwijderd. Dat betekent voor de Kneu dat ze elders broedgelegenheid hebben moeten zoeken. In 2017 zijn drie broedterritoria in de Gelte Herne vastgesteld. 

 

2000 2005 2010 2017
5 4 6 3

Broedterritoria in 2010

foto Jappie Seinstra