In 2010 is het Groote Wielen-gebied aangewezen als Natura 2000-gebied, conform de Natuurbeschermingswet (1998). Hiermee heeft het Groote Wielengebied een belangrijke Europese bescherming gekregen. Onder de bescherming als Natura 2000 gebied vallen ook de al eerder toegekende bescherming van vogels onder de Europese Vogelrichtlijn (2000) en de Habitat-richtlijn (2004) voor de bescherming van leefgebieden en karakteristieke soorten (niet-vogels). In en rondom het Groote Wielengebied mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die duidelijk afbreuk doen aan de vogelpopulaties waarvoor het gebied de beschermingsfunctie heeft.
De aanwijzing van het Groote Wielengebied onder de Europese Vogelrichtlijn is in 2000 tot stand gekomen op basis van de kwalificerende soorten Kolgans, Brandgans en Smient (alle niet-broedvogel) en begrenzende soorten: Porseleinhoen, Kemphaan en Rietzanger (broedvogel) en Kemphaan en Grutto (niet-broedvogel).
Voor niet-broedvogels (watervogels) is een soort ‘kwalificerend’ voor een gebied als het gemiddeld jaarmaximum over tenminste drie jaar gelijk of hoger is dan 1% van de NW-Europese trekpopulatie van de soort. Een soort is ‘begrenzend’ als het gemiddeld jaarmaximum gelijk of hoger is dan 0,1% (1 ‰) van de NW-Europese trekpopulatie van de soort.
Omdat vogelpopulaties veranderen is het belangrijk om de populaties van alle (mogelijk) betrokken soorten jaarlijks vast te leggen. Vanaf 2000 heeft de Wielenwerkgroep zich tot taak gesteld om samen met It Fryske Gea te organiseren.
1% trekpopulatie: 10.000 vogels
1% trekpopulatie: 10.000 vogels
1‰ trekpopulatie: 1.040 vogels
1% trekpopulatie: 1.100 vogels
1‰ trekpopulatie: 7.200 vogels
1‰ trekpopulatie: 1220 vogels
1‰ trekpopulatie: 900 vogels
1‰ trekpopulatie: 250 vogels
De natuur in de Groote Wielen is van bijzondere kwaliteit. Daarom is het onderdeel van het Europese Natura 2000-netwerk, waarmee natuurgebieden in heel Europa beschermd en versterkt worden. De provincie Fryslân geeft vorm aan de bescherming. De maatregelen die we nemen voor het Groote Wielengebied staan beschreven in het Natura 2000-beheerplan voor de Groote Wielen.
Europese topnatuur
Van oorsprong is de Groote Wielen een laagveengebied. In de loop der tijd kregen wind en water vat op het gebied. Hierdoor ontstonden veenplassen in de lager gelegen delen: de wielen. Deze wielen en de vochtige gronden die daaromheen liggen, vormen een goed leefgebied voor bijzondere planten en dieren. Er zijn weidevogels als watersnip, grutto, tureluur en kievit te vinden; in de winter rusten er ganzen en eenden en in het voorjaar pleisteren er duizenden trekvogels op de ondergelopen graslanden. Het is een prachtig leefgebied voor de zeldzame noordse woelmuis, de meervleermuis en de bittervoorn. Ook liggen er dotterbloem-, pioniers- en waterplantvegetaties van bijzondere kwaliteit in het gebied.
Kernopgaven in de Groote Wielen
In het Natura 2000-beheerplan staat drie kernopgaven voor de Groote Wielen beschreven:
Maatregelen om de natuur te beschermen en te versterken
Om deze doelen te halen zijn er maatregelen nodig. Per soort verschilt het in welke mate en welk type maatregelen nodig zijn. Hieronder een aantal voorbeelden:
Meer informatie over de doelen en maatregelen in de Groote Wielen zijn te vinden in http://www.fryslan.frl/natura2000