Regenwulpen komen vooral tijdens de voorjaarstrek in april en mei naar het Groote Wielengebied. Tijdens de najaarstrek worden de vogels vrijwel niet gezien in het binnenland, ook niet rond de Groote Wielen. De vogels slapen in het voorjaar bij voorkeur in de langzaam opdrogende, nog wat zompige zomerpolders in de Ryptsjerksterpolder. Het voorkomen door de jaren heen is nogal grillig. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werden Regenwulpen maar zelden opgemerkt. Pas in de jaren negentig bleek bij de toen opgestarte slaapplaatstellingen dat honderden vogels aanwezig konden zijn op de slaapplaatsen. Met uitzondering van 2015 toen meer dan 700 Regenwulpen op een steenstort op het Sierdswiel werden gezien zijn de laatste tien jaar de aantallen Regenwulpen meestal kleiner dan daarvoor. Dat hangt mogelijk samen met het eerder af laten stromen van het water in de zomerpolders in de Ryptsjerksterpolder, waardoor het daar in april grotendeels al tamelijk droog is. Wel worden de vogels de laatste soms meer gezien in aanwezige poelen, waaronder het Leechfean in de Weeshuispolder en op de genoemde steenstort in het Sierdswiel. Mogelijk kan de in 2018 gerealiseerde vernatting van delen van de winterpolders in de Ryptsjerksterpolder voor de Regenwulpen soelaas bieden.