Het gros van de Waterpiepers is gezien tijdens de najaarstrek in de periode september tot en met november. De vogels foerageren veelal op slikkige plekken in de Ryptsjerksterpolder. Pas vanaf begin jaren negentig van de vorige eeuw is het voorkomen van Waterpiepers onderkend. Daarvoor werd door gebrek aan ervaring geen aandacht aan de soort geschonken. Niet uitgesloten kan worden dat de soort niet altijd juist op naam gebracht is. Op enkele plekken kunnen Graspiepers en Waterpiepers min of meer gemengd zijn voorgekomen na verstoring, aangezien de leefgebiedjes met ruige, natte vegetatie (Graspieper) en meer open, slikkige oeverzones (Waterpieper) vlakbij elkaar voorkwamen. Mogelijk is dat het geval met de groep van 150 Waterpiepers die op 20 november 1999 is geteld. Die telling is vooral verantwoordelijk voor de sterke piek in de gemiddelde jaarmaxima. Maar ook zonder die waarneming blijft het beeld gehandhaafd, dat in de periode 1995-2005 er veel meer Waterpiepers zijn doorgetrokken dan daarbuiten. Dat klopt ook met de niet-broedvogel trend van Sovon op basis van het PTT-project in de maand december. Vanaf 2018 worden er weer meer Waterpiepers gezien met name op de plas-drasse zones van de onder water staande zomerpolders.